085-4865262 (dagelijks 8.00u - 22.00u)

Taakstraf

Geplaatst op: 04 oktober 2013

Een taakstraf kan bestaan uit een leerstraf of een werkstraf. De rechter kan een taakstraf opleggen van maximaal 240 uur bij volwassenen en tot maximaal 200 uur bij minderjarigen. Of u, als verdachte, in aanmerking komt voor een taakstraf is afhankelijk van de ernst van het feit, de omstandigheden van het geval, uw persoonlijke omstandigheden en het aantal eerdere taakstraffen dat is opgelegd.

Leerstraf

Een leerstraf kan een training of cursus inhouden die u verplicht moet volgen. Dat kan onder meer een budgetteringscursus, een sociale vaardigheidstraining of een agressierelulatietraing zijn. Dit zijn de meest voorkomende leerstraffen, maar er zijn nog vele mogelijkheden. Vaak wordt een leerstraf alleen opgelegd op voorstel van de Reclassering.

Werkstraf

De werkstraf houdt in dat u verplicht bent om onbetaalde arbeid ten algemene nutte te verrichten. Waar u de werkstraf moet verrichten en welke werkzaamheden u moet verrichten wordt in overleg met de Reclassering bepaald. De Reclassering heeft een aantal werkstrafprojecten in de regio waar veroordeelden de werkstraf kunnen verrichten. Een rechter heeft geen invloed op de tenuitvoerlegging van de werkstraf. De rechter bepaalt alleen de hoogte van de werkstraf.

Wet beperking taakstraffen

De Wet beperkingen taakstraffen houdt in dat in bepaalde in artikel 22b Wetboek van Strafrecht (Sr.) genoemde gevallen geen kale taakstraf mag worden opgelegd door een rechter. De taakstraf kan in die gevallen alleen door de rechter worden opgelegd in combinatie met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

Art. 22b Sr. noemt de volgende gevallen:

  1. Bij ernstige misdrijven, waar een maximum gevangenisstraf van 6 jaar of meer op is gesteld en dat een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer ten gevolge heeft gehad;
  2. Bij de feiten wederspannigheid met letsel tot gevolg (art. 181 Sr.), bezit, vervaardigen, en verkopen kinderporno (240b), bewegen van een minderjarige tot ontuchtige handelingen (248a Sr.), het hebben van seks met een minderjarige prostituee (248b Sr.), het opzettelijk aanwezig zijn bij ontucht met een minderjarige (248c Sr.), teweegbrengen of bevorderen ontucht met kind (art. 250 Sr).
  3. Wanneer in de afgelopen 5 jaar al eerder een taakstraf is opgelegd voor een soortgelijk misdrijf, en deze taakstraf al is verricht of daarvoor de vervangende hechtenis is uitgezeten.

Hiervan kan alleen worden afgeweken indien naast de taakstraf een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel wordt opgelegd.

In de praktijk blijkt dat rechters helemaal niet blij zijn met de Wet beperking taakstraffen. Rechters zijn op voorstel van een advocaat regelmatig bereid om binnen de kaders van de wet creatief om te gaan met de wet, zodat ze toch maatwerk kunnen leveren. Wij kunnen de volgende tips geven:

  • Hebt u als verdachte in voorarrest gezeten, dan is er niets aan de hand. U krijgt dan een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest, en verder een werkstraf.
  • Een geldboete ipv een werkstraf bij de lichtere feiten
  • Bij bijzondere persoonlijke omstandigheden, first offenders, etc. wil de rechter nog wel eens de wet naast zich neerleggen, zo ook de rechtbank Zeeland West-Brabant in een zedenzaak, met een minderjarige verdachte met de nodige problematie (uitspraak)

Advocaat taakstraffen

Loopt u het risico op een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelet op de Wet beperking taakstraffen, of wilt u advies over de mogelijkheden om een taakstraf te krijgen, meldt uw zaak dan bij ons aan. Wij brengen u in contact met een gespecialiseerde advocaat uit ons netwerk.

 


Voeging benadeelde partij

Geplaatst op: 03 oktober 2013

U kunt zich voegen als benadeelde partij in een strafzaak tegen een verdachte. Er kunnen meerdere redenen zijn om u te voegen als benadeelde partij. U kunt u voegen als benadeelde partij om een vordering tot schadevergoeding in te dienen via een voegingsformulier benadeelde partij, maar u kunt ook besluiten om uzelf te voegen om enkel op de hoogte te blijven van het verloop en de uitkomst van de strafzaak, of om een kopie van de processtukken te verkrijgen.

Lees meer >


Schadevergoeding slachtoffer

Geplaatst op: 03 oktober 2013

Voeging door slachtoffer

Wanneer u slachtoffer bent van een misdrijf, kunt u schadevergoeding vorderen door uzelf te voegen als benadeelde partij in de strafzaak tegen de verdachte. Uw vordering tot schadevergoeding wordt dan behandeld door de rechter tijdens de zitting. Wanneer de rechter de schadevergoeding toewijst, zal deze meestal ook de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

Lees meer >


Schadevergoedingsmaatregel

Geplaatst op: 03 oktober 2013

De schadevergoedingsmaatregel wordt door de rechter opgelegd bij toewijzing van de vordering van de benadeelde partij in de strafzaak. De schadevergoedingsmaatregel houdt in dat het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) belast is met de incasso van de door de rechter toegewezen schadevergoeding.

Lees meer >


Uitstel zitting rechtbank (strafzaak)

Geplaatst op: 02 oktober 2013

Het is altijd belangrijk dat u in verband met een strafzaak op de zitting bij de rechtbank verschijnt, of het nu gaat om een zitting bij de kantonrecht, politierechter, of meervoudige strafkamer van de rechtbank. Alleen dan kunt u eventueel verweer voeren tegen de verdenking of de rechtbank vragen rekening te houden met uw persoonlijke omstandigheden bij het opleggen van de straf. Het kan evenwel altijd gebeuren dat u verhinderd bent op de dag de zitting. U moet dan uitstel  vragen aan de rechtbank (in juridisch taalgebruik: aanhouding van de zitting).

Uitstel zitting aanvragen

Uitstel aanvragen voor de zitting moet altijd schriftelijk. U kunt een brief, fax of e-mail sturen naar de rechtbank waarin u de rechter vraagt om uw strafzaak uit te stellen tot een andere datum. Wanneer de zitting al op korte termijn plaatsvindt, kunt u het beste een fax of e-mail sturen naar de rechtbank, en vervolgens meteen nabellen of deze goed is aangekomen, en dan direct aangeven dat de fax of e-mail spoed heeft in verband met de zitting.
De adres- en contactgegevens van de rechtbanken en gerechtshoven vindt u op www.rechtspraak.nl (onder organisatie; en dan de specifieke rechtbank of gerechtshof selecteren)

Inhoud aanvraag uitstel strafzaak

De aanvraag voor uitstel voor de zitting in een strafzaak is vormvrij. U kunt dus zelf bepalen hoe u uw brief, fax of e-mail indeelt. Wel kunnen wij u enkele tips geven om ervoor te zorgen dat uw aanvraag voor uitstel goed aankomt.

1. Parketnummer vermelden
Vermeld altijd het parketnummer bovenaan de brief. Het parketnummer bestaat meestal uit tien cijfers. Bijv. 02/123456-13. De eerste twee cijfers staan voor het arrondissement waar de rechtbank is gevestigd. In Breda is dat “02”. Soms komt het voor dat deze eerste twee cijfers worden weggelaten, zodat er maar acht cijfers overblijven. De laatste twee cijfers staan voor het jaar waarin de strafzaak is aangemaakt bij het parket. “13” staat voor het jaar 2013.

2. Duidelijke vermelding onderwerp
Vermeld in de omschrijving/het onderwerp van de brief (bovenaan de brief, onder de datum) duidelijk de soort rechter waar de zaak dient en het tijdstip.
Bijv. Betreft: Uitstel zitting politierechter d.d. 23 januari 2014 om 10.30u. Deze omschrijving moet desnoods dikgedrukt (vet) om extra op te vallen.

3. Motivering en onderbouw met bewijsstukken

De aanvraag om uitstel moet altijd goed gemotiveerd zijn, en desnoods onderbouwd met bewijsstukken. Leg uit waarom u niet naar de zitting kunt komen, en stuur waar mogelijk bewijsstukken mee waaruit de verhindering blijkt. Bent u dan met vakantie, stuur dan de reisbescheiden mee. Bent u ziek, stuur dan een doktersverklaring mee of stuur die na. Vermeld ook altijd in de brief dat u graag bij de zitting aanwezig wil zijn.

Uitstel zitting aanvragen via advocaat

Uiteraard kan ook een advocaat voor u uitstel voor de zitting aanvragen. De advocaat weet precies in welke gevallen een aanvraag voor uitstel gedaan kan worden en hoe die aanvraag gemotiveerd en onderbouwd moet worden. Wanneer u door de advocaat uitstel wil laten aanvragen voor de zitting, maakt u meer kans dat de rechter hierin meegaat, en het verzoek tot uitstel honoreert. De advocaat kan gelijktijdig een kopie van het proces-verbaal van de politie en alle overige stukken opvragen. Na ontvangst en bestudering van de stukken zal hij deze met u bespreken en samen met u de verdedigingsstrategie bepalen. U gaat goed voorbereid naar de zitting, waarbij u wordt bijgestaan door een gespecialiseerde advocaat.

Wanneer u uw zaak via ons aanmeldt, zullen wij u direct in contact brengen met een gespecialiseerde advocaat die voor u uitstel voor de zitting kan aanvragen en de stukken opvraagt. In veel gevallen kan dat ook pro deo (op basis van toevoeging; gesubsidieerde rechtsbijstand) waarbij de kosten van rechtsbijstand (grotendeels) worden vergoed door de Staat. Voor het geval u niet in aanmerking komt voor gesubsidieerde rechtsbijstand, hebben wij met de aangesloten advocaten een speciaal voordeeltarief afgesproken. Dit tarief geldt alleen bij aanmeldingen via deze website. 

 


Lijfsdwang bij ontnemingsvordering

Geplaatst op: 29 september 2013

De het toewijzen van een ontnemingsvordering zal de rechter gelijktijdig de ontnemingsmaatregel opleggen. De ontnemingsmaatregel houdt in dat het CJIB belast is met de incasso van de ontnemingsvordering. Wanneer het CJIB er niet in slaagt om de ontnemingsvordering (tijdig) te incasseren, zal de officier toepassing van lijfsdwang vorderen.

Lijfsdwang bij niet betalen ontnemingsvordering

Lijfsdwang moet niet verward worden met lijfstraffen, zoals dat vroeger gebeurde. Lijfsdwang is niet meer dan vrijheidsbeneming als dwangmiddel om betaling te verkrijgen. Lijfsdwang is in zoverre vergelijkbaar met gijzeling, een andere incassomaatregel die ten dienste staat aan het CJIB om betaling van aan de Staat verschuldigde geldbedragen te bewerkstelligen. Bij de incasso van de geldboete gaat het om gijzeling; bij de ontnemingsvordering gaat het om lijfsdwang.

Lijfsdwang op vordering officier

Lijfsdwang kan alleen door de rechter, op vordering van de officier van justitie worden opgelegd. De rechter die de ontnemingsvordering heeft toegewezen, zal moeten oordelen over de vordering van de officier tot toepassing van lijfsdwang.
U ontvangt een oproeping voor de zitting waar de vordering lijfsdwang wordt behandeld. Het is belangrijk dat u bij deze zitting aanwezig bent, om zo goed mogelijk verweer te kunnen voeren tegen de vordering tot toepassing van lijfsdwang. U hebt slechts een kans om te voorkomen dat u de cel in draait. Daarom adviseren wij u dat u zich tijdens deze zitting laat bijstaan door een gespecialiseerde advocaat. Wanneer u uw zaak bij ons aanmeldt, brengen wij u onmiddellijk in contact met een gespecialiseerde advocaat bij u uit de buurt.

Duur lijfsdwang ontnemingsvordering

De duur van de lijfsdwang is afhankelijk van de hoogte van de ontnemingsvordering. De officier van justitie kan meermaals toepassing van lijfsdwang vorderen, maar de totale duur van de lijfsdwang kan nooit meer dan 3 jaar bedragen. Hoe hoger de ontnemingsvordering, hoe langer de duur van de mogelijke lijfsdwang.

In tabel ziet de duur van de lijfsdwang er als volgt uit:

Restant betalingsverplichting

 1ste vordering

 2de vordering

 3de vordering

 tot € 25.000,-

   120 dagen

 240 dagen

 360 dagen

€ 25.000,- – € 50.000,-

   180 dagen

 360 dagen

 540 dagen

€ 50.000,- – € 500.000,-

   540 dagen

 540 dagen

       *

meer dan € 500,000,-

 1080 dagen

     *

       *

 

Kwijtschelding of vermindering ontnemingsbedrag

Via een zogenaamde art. 577b Sv. verzoek kunt u aan de rechter kwijtschelding of vermindering van het ontnemingsbedrag vragen, bijvoorbeeld omdat u echt niet in staat bent om het opgelegde bedrag te betalen. In het verzoekschrift dient u zo goed mogelijk uw financiele situatie weer te geven en te onderbouwen met bewijsstukken. Uit vaste jurisprudentie is gebleken dat u moet kunnen aantonen dat u in de rest van uw leven niet in staat zult zijn om het ontnemingsbedrag terug te betalen, omdat u bijvoorbeeld als gevolg van blijvende invaliditeit of ziekte niet tot werken in staat bent.
In de praktijk hebben wij echter ook goede ervaringen met een vermindering van het ontnemingsbedrag wanneer u al een redelijk bedrag hebt afgelost, maar wanneer u vanwege uw financiele situatie of door andere omstandigheden niet in staat bent om het volledige ontnemingsbedrag te betalen.

Het is altijd afhankelijk van de omstandigheden van het geval, en het is zeker niet eenvoudig om bij de rechter kwijtschelding of vermindering van het ontnemingsbedrag voor elkaar te krijgen. De kans dat u dat alleen voor elkaar krijgt is niet groot. U doet er verstandig aan om u te laten bijstaan door een gespecialiseerde advocaat die ervaring heeft met het indienen van verzoekschriften ex art. 577b Sb. Indien u uw zaak bij ons aanmeldt, zullen wij u in contact brengen met een advocaat uit ons netwerk.

 > Meer informatie ontnemingsvordering


Vervangende hechtenis

Geplaatst op: 28 september 2013

Vervangende hechtenis kan worden opgelegd bij verschillende straffen en maatregels:

  • Vervangende hechtenis bij geldboete
  • Vervangende hechtenis bij werkstraf
  • Vervangende hechtenis bij schadevergoedingsmaatregel
  • Vervangende hechtenis bij ontnemingsmaatregel

Vervangende hechtenis geldboete

De vervangende hechtenis komt bij een geldboete het vaakst voor. Bij het niet (tijdig) betalen van een geldboete kan de officier van justitie besluiten om de vervangende hechtenis ten uitvoer te leggen. Hier komt verder geen rechter meer aan te pas. De rechter bepaalt in zijn uitspraak dat een geldboete wordt opgelegd, en dat deze bij niet betalen wordt vervangen door een x aantal dagen vervangende hechtenis. Het aantal dagen vervangende hechtenis wordt als volgt berekend:

  • Bij bedragen van € 3,– (art 23, lid 2 Sr.) t/m € 50,–: 1 dag; –
  • Bij bedragen van € 50,– t/m € 1.000,-: bedrag / 50 = aantal dagen; –
  • Bij bedragen van € 1.000,01 t/m € 5.000,–: (bedrag min 1000) / 100) + 20 = aantal dagen; –
  • Bij bedragen van € 5.000,01 t/m € 50.000,–: (bedrag min 5.000) / 200) + 60 = aantal dagen; –
  • Bij bedragen van € 50.000,01 t/m € 74.000,–: (bedrag min 50.000) / 300) + 285 = aantal dagen; –
  • Bij bedragen hoger dan € 74.000,–: 365 dagen.

Bij toepassing van deze formules geldt het volgende: bij bedragen boven € 50,- wordt het aantal dagen naar beneden afgerond op hele dagen.

In tabel ziet de oplegging van vervangende hechtenis bij de geldboete er als volgt uit:

 Omschrijving

 Bedrag

 Aantal hechtenis

 t/m € 1.000,00

Voor iedere € 50,- een dag hechtenis

     €         50,00

       1

     €       100,00

       2

     €       250,00

       5

     €       500,00

      10

 € 1.000,00 – € 5.000,00

voor iedere € 100,00, een dag hechtenis erbij

     €    1.000,00

      20

     €    2.000,00

      30

     €    2.500,00

      35

     €    3.000,00

      40

     €    3.500,00

      45

     €    4.000,00

      50

 € 5.000,00 – € 50.000,00

voor iedere € 200,00, een dag hechtenis erbij

     €    5.000,00

      60

     €    6.000,00

      65

     €    8.000,00

      75

     €  10.000,00

      85

     €  12.000,00

      95

     €  15.000,00

    110

     €  20.000,00

    135

     €  30.000,00

    185

     €  40.000,00

    235

 € 50.000,00 – 74.000,00

Voor iedere € 300,00 een dag hechtenis

     €  50.000,00

    285

     €  60.000,00

    318

     €  74.000,00

    365

 > € 74.0000,00

    365

Vervangende hechtenis bij werkstraf

Ook bij de werkstraf wordt vervangende hechtenis opgelegd voor het geval de werkstraf niet (tijdig) wordt verricht. De rechter bepaalt het aantal dagen vervangende hechtenis gelijk bij de uitspraak. Het aantal dagen vervangende hechtenis is altijd gelijk aan de helft van het aantal uren werkstraf, oftewel voor iedere twee uren werkstraf geldt een dag vervangende hechtenis.

In tabel ziet dit er als volgt uit:

 Aantal uren werkstraf

Aantal dagen vervangende hechtenis

           30

                    15

           40

                    20

           50

                    25

           60

                    30  (1 mnd)

         120

                    60  (2 mnd)

         240

                   120 (4 mnd)

Wanneer de werkstraf niet (tijdig) wordt uitgevoerd, zal de Reclassering de werkstraf retourneren aan het Openbaar Ministerie. De officier van justitie vordert vervolgens tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis, gelijk aan de helft van de nog openstaande uren werkstraf. Dit wordt ook wel de omzettingsbeslissing genoemd. De officier van justitie zet de werkstraf om in vervangende hechtenis. De veroordeelde kan binnen 14 dagen na ontvangst van de kennisgeving tenuitvoerlegging vervangende hechtenis een bezwaarschrift indienen bij de rechter die de werkstraf heeft opgelegd.

> meer over bezwaarschrift tegen tenuitvoerlegging vervangende hechtenis

Vervangende hechtenis schadevergoedingsmaatregel

De vervangende hechtenis die kan worden toegepast bij het niet betalen van de toegekende schadevergoeding aan het slachtoffer (geind vie het CJIB) is een beetje een vreemde eend in de bijt. Juridisch gezien heet de celstraf die op het niet betalen van schadevergoeding vervangende hechtenis, maar het heeft het karakter van gijzeling. Waar normaal gesproken de geldboete komt te vervallen na het uitzitten van de vervangende hechtenis, gebeurt dat niet bij de schadevergoedingsmaatregel. De vervangende hechtenis bij de schadevergoedingsmaatregel is daarom ook eigenlijk puur een dwangmiddel, met het enige verschil dat het slechts eenmalig kan worden toegepast. Daarin lijkt het dan weer op de vervangende hechtenis van de geldboete. Na het uitzitten van de vervangende hechtenis bij de schadevergoedingsmaatregel kan deze niet opnieuw worden toegepast, maar kan het slachtoffer of na cessie de Staat nog wel via de civielrechtelijke weg de incasso voortzetten en bijvoorbeeld beslag leggen op uw uitkering of inboedel.

Net als bij de geldboete kan de officier van justitie zelfstandig besluiten om de vervangende hechtenis ten uitvoer te leggen. Hier komt verder geen rechter meer aan te pas. De rechter bepaalt in zijn uitspraak dat een schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd, en dat deze bij niet betalen deze wordt vervangen door een x aantal dagen vervangende hechtenis. Het aantal dagen vervangende hechtenis wordt als volgt berekend:

  • Bij bedragen van € 3,– (art 23, lid 2 Sr.) t/m € 50,–: 1 dag; –
  • Bij bedragen van € 50,– t/m € 1.000,-: bedrag / 50 = aantal dagen; –
  • Bij bedragen van € 1.000,01 t/m € 5.000,–: (bedrag min 1000) / 100) + 20 = aantal dagen; –
  • Bij bedragen van € 5.000,01 t/m € 50.000,–: (bedrag min 5.000) / 200) + 60 = aantal dagen; –
  • Bij bedragen van € 50.000,01 t/m € 74.000,–: (bedrag min 50.000) / 300) + 285 = aantal dagen; –
  • Bij bedragen hoger dan € 74.000,–: 365 dagen.

Bij toepassing van deze formules geldt het volgende: bij bedragen boven € 50,- wordt het aantal dagen naar beneden afgerond op hele dagen.

In tabel ziet de oplegging van vervangende hechtenis bij de schadevergoedingsmaatregel er als volgt uit:

 Omschrijving

 Bedrag

 Aantal hechtenis

 t/m € 1.000,00

Voor iedere € 50,- een dag hechtenis

     €         50,00

       1

     €       100,00

       2

     €       250,00

       5

     €       500,00

      10

 € 1.000,00 – € 5.000,00

voor iedere € 100,00, een dag hechtenis erbij

     €    1.000,00

      20

     €    2.000,00

      30

     €    2.500,00

      35

     €    3.000,00

      40

     €    3.500,00

      45

     €    4.000,00

      50

 € 5.000,00 – € 50.000,00

voor iedere € 200,00, een dag hechtenis erbij

     €    5.000,00

      60

     €    6.000,00

      65

     €    8.000,00

      75

     €  10.000,00

      85

     €  12.000,00

      95

     €  15.000,00

    110

     €  20.000,00

    135

     €  30.000,00

    185

     €  40.000,00

    235

 € 50.000,00 – 74.000,00

Voor iedere € 300,00 een dag hechtenis

     €  50.000,00

    285

     €  60.000,00

    318

     €  74.000,00

    365

 > € 74.0000,00

    365

Vervangende hechtenis ontnemingsmaatregel

Bij de ontnemingsmaatregel wordt geen vervangende hechtenis opgelegd. Wanneer het opgelegde ontnemingsbedrag niet wordt betaald, kan lijfsdwang worden toegepast. Lijfsdwang is een vorm van gijzeling. De veroordeelde wordt bij het niet tijdig betalen van het opgelegde ontnemingsbedrag in de cel gezet totdat hij het bedrag heeft betaald.

> meer over lijfsdwang bij ontnemingsvordering

Verschil met gijzeling

De vervangende hechtenis verschilt met de gijzeling waar de vervangende hechtenis de initieel opgelegde straf, waaronder de geldboete, wel vervangt, terwijl de gijzeling slechts dient als dwangmiddel om alsnog betaling van de geldboete te bewerkstelligen. Bij gijzeling blijft de geldboete na het uitzitten van de celstraf bestaan, en de gijzeling kan ook herhaald worden toegepast totdat de boete is betaald, terwijl na de toepassing van vervangende hechtenis u volledig van de boete verlost bent.
Er geldt echter een uitzondering hierop: de vervangende hechtenis bij de schadevergoedingsmaatregel werkt feitelijk als een gijzeling. Na het uitzitten van de hechtenis, bijft de betalingsverplichting aan de benadeelde partij bestaan. Het enige verschil is dat u ook bij de schadevergoedingsmaatregel slechts eenmaal in hechtenis kunt worden genomen; de vervangende hechtenis bij de schadevergoedingsmaatregel kan dus niet herhaald worden toegepast.


werkstraf

Geplaatst op: 28 september 2013

De werkstraf houdt in dat u onbetaalde arbeid moet verrichten ten openbare nutte, zoals dat in de wet is geformuleerd. U moet dus werken als straf, zonder dat hier een vergoeding tegenover staat.

Werkstrafprojecten

Er bestaan verschillende soorten werkstrafprojecten. Voorbeelden van werkprojecten zijn het werken in een bejaardentehuis, kringloopbedrijf, sportkantine voetbalclub, afvalruimen. Bespreek altijd met de Reclassering welke projecten u wel als werkstraf kunt en wilt verrichten en welke niet. De Reclassering zal zo goed mogelijk rekening houden met uw persoonlijke omstandigheden en uw eventuele beperkingen, bij het bepalen van het juiste werkstrafproject.

Uitvoering werkstraf

De reclassering houdt in de gaten of de werkstraf juist en tijdig wordt verricht. Voordat u aan de werkstraf begint, hebt u een intakegesprek met de reclassering om de regels die geledne voor de taakstraf te bespreken, alsook afspraken te maken voor de dagen en tijdstippen waarop de werkstraf moet worden gedaan, en het werkproject waar de werkstraf uitgevoerd moet worden. Bij jeugdigen wordt de coordinatie van de werkstraf niet door de (jeugd)reclassering gedaan, maar door de taakstrafcoordinator van de Raad voor de Kinderbescherming.

Termijn uitvoering werkstraf

Volwassenen mogen maximaal een jaar doen voor het verrichten van de werkstraf, welke termijn eenmalig kan worden verlengd wanneer door bijzondere omstandigheden de werkstraf niet eerder verricht kon worden.
Wanneer de taakstraf is overeengekomen tijdens een zogenaamde Taakstrafzitting Openbaar Ministerie (TOM-zitting), ook wel OM-zitting of officierszitting genoemd, dan geldt een maximale termijn van een half jaar, die ook weer in geval van bijzondere omstandigheden eenmalig kan worden verlengd.
Ook voor minderjarigen geldt de termijn van een half jaar, met verlenging tot maximaal een jaar.

N.B. Wij wijzen u erop dat de hiervoor genoemde termijnen in de wet als maximumtermijnen zijn genoemd, maar dat de Reclassering of de taakstrafcoordinator van de Raad voor de Kinderbescherming vaak eisen dat de taakstraf eerder moet worden verricht. U bent niet vrij in het zelf plannen van de taakstraf. Dit gaat in overleg met de Reclassering / Raad voor de kinderbescherming en u moet zoveel mogelijk voorrang geven aan het verrichten van de werkstraf zodat voorkomen wordt dat de taakstraf wordt geretourneerd en de officier van justitie de taakstraf om zal zetten naar vervangende hechtenis.

Bezwaarschrift tegen tenuitvoerlegging vervangende hechtenis

Wanneer de werkstraf in de visie van de Reclassering niet juist of tijdig wordt verricht, zal de Reclassering de werkstraf retourneren aan het Openbaar Ministerie. In een afloopbericht zal de Reclassering vermelden waarom de werkstraf is geretourneerd. Naar aanleiding van het bericht van de Reclassering zal de officier van justitie tenuitvoerlegging vorderen van de vervangende hechtenis gelijk aan de helft van de nog openstaande uren. Bij 80 uur werkstraf zal de officier van justitie 40 dagen vervangende hechtenis bevelen.

De veroordeelde kan tegen de beslissing van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis binnen 14 dagen een bezwaarschrift indienen bij de rechter die de werkstraf heeft opgelegd.

Meer over het bezwaarschrift tegen de beslissing tot tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis leest u bij:

> omzetting werkstraf

 


Omzetting werkstraf

Geplaatst op: 28 september 2013

Wanneer de werkstraf in de ogen van de Reclassering niet goed of tijdig wordt verricht, zal de Reclassering de werkstraf retourneren aan het Openbaar Ministerie. In een zogenaamd afmeldverricht geeft de Reclassering aan waarom de werkstraf niet goed is verricht.

Officier van justitie besluit tot omzetting werkstraf

Wanneer de Reclassering de werkstraf aan het Openbaar Ministerie retourneert, zal de officier van justitie voor de nog openstaande uren vervangende hechtenis ten uitvoer leggen. Dit wordt ook wel omzetting van de werkstraf naar vervangende hechtenis genoemd. Voor iedere 2 uur niet verrichte werkstraf, wordt 1 dag vervangende hechtenis ten uitvoer gelegd.

Bezwaarschrift tegen omzetting werkstraf

Tegen het besluit van de officier van justitie tot omzetting van de werkstraf naar vervangende hechtenis, kunt u binnen 14 dagen na ontvangst van het besluit een bezwaarschrift indienen bij de rechter die de werkstraf heeft opgelegd. Is de werkstraf opgelegd door de politierechter, dan moet u daar het bezwaarschrift indienen.

Het bezwaarschrift tegen de omzetting van de werkstraf moet ter griffie van het gerecht worden ingediend. Van de indiening moet een akte worden opgemaakt.

Naast de eventuele formele verweren met betrekking tot fouten die gemaakt zijn bij het door de officier van justitie genomen besluit tot omzetting van de werkstraf, moet in het bezwaarschrift zo goed mogelijk worden aangegeven waarom de werkstraf niet is verricht, en dat u bereid bent om de werkstraf alsnog op zeer korte termijn te verrichten. Ook uw persoonlijke situatie moet uitgebreid in het bezwaarschrift worden weergegeven, om de rechter ervan te overtuigen dat u nog een tweede kans moet krijgen om de werkstraf (alsnog) te verrichten.

Advocaat ivm bezwaarschrift omzetting werkstraf

U krijgt maar een kans om de rechter ervan te overtuigen dat u nog een tweede kans moet krijgen om de werkstraf te verrichten. Hoger beroep is niet mogelijk. Het is daarom belangrijk dat u in deze procedure wordt bijgestaan door een gespecialiseerde advocaat die precies weet welke verweren er gevoerd kunnen worden om te bewerkstelligen dat u een tweede kans krijgt voor het verrichten van de werkstraf.

Wanneer u uw zaak bij ons aanmeldt, brengen wij u onmiddellijk in contact met een gespecialiseerde advocaat die namens u een bezwaarschrift kan indienen bij de rechtbank en u ook op de zitting zal bijstaan.

 


Voorwaardelijke invrijheidstelling

Geplaatst op: 28 september 2013

De voorwaardelijke invrijheidstelling houdt in dat de verdachte na het uitzitten van 2/3 van zijn straf onder voorwaarden kan vrijkomen. De voorwaardelijke invrijheidstelling geldt voor gevangenisstraffen vanaf 1 jaar. Boven de 1 jaar gaat er 1/3 van de straf af, nadat tenminste 1 jaar van de straf is ondergaan. Bij een gevangenisstraf van 15 maanden, is de v.i. derhalve 1 maand, en moet de veroordeelde 14 maanden gevangenisstraf ondergaan. Vroeger heette dit de vervroegde invrijheidstelling, maar dit is nu vervangen met de komst van de Wet voorwaardelijke invrijheidstelling. Hierna zullen de belangrijkste vragen over de voorwaardelijke invrijheidstelling worden behandeld.

Vroeger: vervroegde invrijheidstelling

Op 1 juli 2008 is de Wet vervroegde invrijheidstelling vervangen door de Wet voorwaardelijke invrijheidstelling. Met de nieuwe wet blijft het zo dat een veroordeelde vroeger op vrije voeten komt, maar gelden er vanaf dat moment voorwaarden waaraan de veroordeelde zich moet houden. Voldoet de veroordeelde niet aan die voorwaarden, dan kan hij of zij weer vast worden gezet.

Voorwaardelijke invrijheidstelling in de wet

De voorwaardelijke invrijheidstelling is in de wet geregeld in art. 15 Wetboek van Strafrecht (Sr.):

Artikel 15 – voorwaardelijke invrijheidstelling

1. De veroordeelde tot vrijheidsstraf van meer dan een jaar en ten hoogste twee jaren, wordt voorwaardelijk in vrijheid gesteld wanneer de vrijheidsbeneming ten minste een jaar heeft geduurd en van het alsdan nog ten uitvoer te leggen gedeelte van de straf eenderde gedeelte is ondergaan.
2. De veroordeelde tot tijdelijke gevangenisstraf van meer dan twee jaren wordt voorwaardelijk in vrijheid gesteld wanneer hij tweederde gedeelte daarvan heeft ondergaan.
3. Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing indien:
a.               de rechter op grond van   artikel 14a heeft bepaald dat een gedeelte van de vrijheidsstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd;
b.               de rechter een last als bedoeld in   artikel 14g, eerste lid, heeft gegeven;
c.               de veroordeelde een vreemdeling is die geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000.
4. Voor de toepassing van het eerste en het tweede lid wordt de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van de uitspraak in verzekering, in voorlopige hechtenis of in detentie in het buitenland ingevolge een Nederlands verzoek om uitlevering is doorgebracht onder de termijn begrepen, tenzij die tijd, met toepassing van artikel 68, eerste lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering, reeds in mindering is gebracht op een andere straf die de veroordeelde heeft ondergaan.
5. Indien de veroordeelde meer dan één vrijheidsstraf heeft te ondergaan, worden deze zo enigszins mogelijk aaneensluitend ten uitvoer gelegd. In dat geval worden geheel onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen vrijheidsstraffen gezamenlijk, met uitzondering van vervangende hechtenis, als één vrijheidsstraf aangemerkt, waarop dit artikel en de   artikelen 15a tot en met 15l van toepassing zijn.
6. De   artikelen 570 en 570a van het Wetboek van Strafvordering zijn van toepassing.
7. In afwijking van het eerste en het tweede lid, kan Onze Minister van Veiligheid en Justitie bepalen dat de voorwaardelijke invrijheidstelling op een eerder tijdstip plaatsvindt in het geval van de tenuitvoerlegging van een in het buitenland opgelegde vrijheidsstraf in Nederland, indien de veroordeelde op dat eerdere tijdstip voorwaardelijk in vrijheid zou zijn gesteld, als de tenuitvoerlegging niet aan Nederland zou zijn overgedragen.

Wanneer geldt de voorwaardelijke invrijheidstelling

De voorwaardelijke invrijheidstelling geldt voor alle gevangenisstraffen vanaf 1 jaar. Er gelden echter wel een aantal uitzonderingen. In de volgende gevallen is de voorwaardelijke invrijheidstelling niet van toepassing:

  • Indien al een gedeelte van de gevangenisstraf voorwaardelijk is opgelegd; dan moet de verdachte het volledige deel van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf worden uitgezeten.
  • Bij een levenslange gevangenisstraf

Berekening datum voorwaardelijke invrijheidstelling

Het is niet altijd eenvoudig om de datum van de voorwaardelijke invrijheidstelling te berekenen. Er gelden een aantal basis uitgangspunten:

  • Wanneer er een gedeeltelijk voorwaardelijke straf is opgelegd dan moet het volledige gedeelte van de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf worden uitgezeten.
  • Is er een gevangenisstraf opgelegd van minder dan 2 jaar, dan gaat er 2/3 deel af van het gedeelte boven de 1 jaar af (boven de 1 jaar hoeft de verdachte dus maar 1/3 deel van zijn straf uit te zitten).
  • Bij een gevangenisstraf van 2 jaar of meer, gaat er 1/3 deel af over de volledige gevangenisstraf (de verdachte hoeft slechts 2/3 deel van zijn totale straf uit te zitten)
  • Wanneer er meerdere gevangenisstraffen zijn opgelegd, dan worden alle straffen bij elkaar opgeteld, en over het totaal de voorwaardelijke invrijheidstelling berekend

Enkele voorbeelden:

– iemand die is veroordeeld tot achttien maanden cel, komt vrij na veertien maanden (12 maanden + 1/3 van 6 maanden)
– iemand die is veroordeeld tot achttien maanden cel, waarvan vier maanden voorwaardelijk, komt niet in aanmerking voor voorwaardelijke invrijheidstelling, en komt vrij na veertien maanden
– iemand die is veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf, komt na zestien maanden vrij (24 maanden – 1/3 van 24 maanden);
– iemand die is veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf, komt na vier jaar vrij (6 jaar – 1/3 van 6 jaar)

VI geldt voor totaal openstaande vrijheidsstraffen
Bij meerdere vrijheidstraffen moeten alle straffen bij elkaar worden opgeteld voor de berekening van de datum waarop iemand voorwaardelijk invrijheid kan worden gesteld.

VI niet van toepassing bij vervangende hechtenis
De eventueel opgelegde vervangende hechtenis in verband met het niet betalen van geldboetes, het niet verrichten van de werkstraf, of het niet betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij, wordt niet in de optelling betrokken, en over het gedeelte van de vervangende hechtenis komt de veroordeelde niet in aanmerking voor voorwaardelijke invrijheidstelling.

Uitzonderingen voorwaardelijke invrijheidstelling

Voorwaardelijke invrijheidstelling is niet van toepassing

  • op gevangenisstraffen tot 1 jaar
  • bij tenuitvoerlegging vervangende hechtenis
  • bij vreemdelingen die niet rechtmatig in Nederland verblijven
  • wanneer een gedeeltelijk voorwaardelijke straf is opgelegd
  • bij minderjarige verdachten

Verder gelden nog enkele gevallen waarin de officier van justitie aan de rechter kan vragen om de voorwaardelijke invrijheidstelling achterwege te laten of uit te stellen. Wanneer dat kan leest u hierna.

Achterwege laten of uitstellen voorwaardelijke invrijheidstelling

In de volgende gevallen kan de officier van justitie aan de rechter vragen om de voorwaardelijke invrijheidstelling achterwege te laten of uit te stellen:

  • als de veroordeelde in een TBS-kliniek zit en langer moet worden verpleegdd
  • als de veroordeelde zich zeer ernstig heeft misdragen tijdens zijn strafperiode;
  • als de veroordeelde zich niet aan voorwaarden wil houden, of als er ondanks de voorwaarden een te groot risico is dat de veroordeelde (ernstige) geweldmisdrijven zal plegen;
  • als de veroordeelde is ontsnapt of een ontsnappingspoging heeft gedaan;

Voorwaarden bij voorwaardelijke invrijheidstelling

De officier van justitie kan verschillende voorwaarden verbinden aan de voorwaardelijke veroordeling. Vaak gaat het om de algemene voorwaarde dat er geen nieuw strafbaar feit mag worden gepleegd, maar er kunnen ook bijzondere voorwaarden worden gesteld aan de invrijheidstelling, zoals verplichte begeleiding door de reclassering, het volgen van cursussen of trainingen, een straat- en contactverbod. In feite kunnen alle bijzondere voorwaarden worden opgelegd die ook gelden bij de voorwaardelijke veroordeling.

Proeftijd bij voorwaardelijke invrijheidstelling

De voorwaarden bij de voorwaardelijke invrijheidstelling gelden gedurende de proeftijd. Deze proeftijd is gelijk aan de duur van het strafrestant, maar bedraagt minimaal 1 jaar. Bij een veroordeling tot een gevangenisstraf van 2 jaar, komt de veroordeelde dus na 16 maanden vrij, en moet hij zich nog gedurende een jaar aan de voorwaarden houden die de officier van justitie stelt. Doet hij dat niet, dan kan de voorwaardelijke straf worden herroepen, en kan het zijn dat hij het restant van zijn straf (8 maanden) alsnog geheel of gedeeltelijk moet uitzitten. Dit bepaalt de rechter uiteindelijk. 
Bij een gevangenisstraf van 6 jaar, geldt dus een proeftijd van 2 jaar!

Schorsing voorwaardelijke invrijheidstelling

De veroordeelde kan alvast – in afwachting tot de zitting bij de rechter – worden aangehouden. De officier van justitie vraagt dan om schorsing van de voorwaardelijke invrijheidstelling. De rechter-commissaris beslist op het verzoek van de officier van justitie.

Advocaat nodig?

Heeft u een advocaat nodig omdat u advies wil over de berekende datum voor voorwaardelijke invrijheidstelling, of omdat de officier de rechter heeft gevraagd om voorwaardelijke invrijheidstelling achterwege te laten of uit te stellen, of vanwege een verzoek tot schorsing van de voorwaardelijke invrijheidstelling?

De advocaten binnen ons netwerk hebben ruime ervaring met de voorwaardelijke invrijheidstelling en kunnen u goed bijstaan bij al uw problemen met de voorwaardelijke invrijheidstelling. Meldt uw zaak bij ons aan, en wij brengen u in contact met een gespecialiseerde advocaat uit ons netwerk.

 

 

 

 

 

 
 

 

 


Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden