085-4865262 (dagelijks 8.00u - 22.00u)

Bezwaar en beroep tegen boete CJIB

Geplaatst op: 23 december 2013

Wanneer u het niet eens bent met een opgelegde boete van het CJIB, moet u tegen de boete in beroep gaan. Veel mensen spreken over het in bezwaar gaan tegen de boete, maar juridisch gezien is dit geen bezwaar, maar een administratief beroep. U gaat in beroep bij de officier van justitie die de boete heeft opgelegd.

Indienen beroep tegen boete

U dient beroep in door een beroepschrift te sturen naar de officier van justitie die de boete heeft opgelegd. De verwerking van de beroepschriften is tegenwoordig gecentraliseerd bij de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie te Utrecht (CVOM).

U stuurt het beroepschrift naar:

Centrale Verwerking Openbaar Ministerie
Unit Mulder
Postbus 50000
3500 MJ Utrecht

Fax: 088-6990230

In het beroepschrift vermeldt u duidelijk de datum en het kenmerk van de boete. Op de boete die u hebt gekregen staat waarschijnlijk een CJIB-nummer. Dit nummer moet u op de brief vermelden. Wilt u beroep instellen tegen meerdere boetes, die met elkaar samenhangen, dan moet u alle CJIB-nummers vermelden in het beroepschrift. Gaat het om meerdere boetes, die niet met elkaar samenhangen, dan kunt u het beste per boete een nieuw beroepschrift indienen.

In het beroepschrift vermeld u verder waarom u het niet eens bent met de boete. U dient dit duidelijk te motiveren, en zo nodig met bewijsstukken (bijv. verklaringen van getuigen) te onderbouwen.

Beroep bij kantonrechter

Wanneer de officier van justitie het ingediende beroepschrift ongegrond verklaart, kunt u tegen die beslissing vervolgens beroep instellen bij de kantonrechter. Vaak is het standaard dat de officier van justitie beroepen ongegrond verklaart, zelfs als de boete wel terecht zou zijn. Dit heeft ons inziens te maken met de beperkte capaciteit bij het CVOM om alle beroepschriften goed te bestuderen en te beoordelen.

U stuurt dit keer het beroepschrift ook naar het CVOM, maar nu naar een andere afdeling. U moet het beroepschrift nu naar de Afdeling kanton toesturen. U kunt het beroepschrift sturen naar het volgende adres:

Centrale Verwerking Openbaar Ministerie
Afdeling kanton
Postbus 8225
3503 RE Utrecht

In het beroepschrift geeft u duidelijk en gemotiveerd aan waarom u het niet eens bent met de opgelegde boete, maar ook waarom u meent dat de officier van justitie het eerder in gediende beroepschrift ten onrechte ongegrond heeft verklaard. Ook nu dient u eventuele bewijzen (bijv. verklaringen van getuigen) ter onderbouwing mee te sturen.

Zekerheidstelling

Kort na de indiening van het beroepschrift, krijgt u een brief van de officier van justitie waarin wordt aangegeven dat u zekerheid moet stellen. Zekerheidstellen betekent dat u het bedrag van de boete en de administratiekosten alvast moet betalen. Wanneer u later in het gelijk wordt gesteld, krijgt u dit bedrag uiteraard terug.

Het is erg belangrijk dat u tijdig de boete en administratiekosten betaald, omdat u anders niet-ontvankelijk wordt verklaard in het beroep. Dat zou betekenen dat de kantonrechter uw beroepschrift niet inhoudelijk mag beoordelen, ook al zou de boete onterecht zijn opgelegd.

Beroepstermijnen

Zowel in de fase van het instellen van beroep bij de officier van justitie, als later bij het beroep bij de kantonrechter geldt een beroepstermijn van 6 weken, te rekenen vanaf de datum die respectievelijk op de boete dan wel de beslissing van de officier van justitie staat vermeld.

Het gemene is vaak dat de betalingstermijn 8 weken bedraagt, waardoor mensen in de war raken. U moet de beroepstermijn van 6 weken goed in de gaten houden!

TIP: nabellen goede ontvangst

Ons advies is om altijd na te bellen voor de goede ontvangst van een ingediend beroepschrift. U kunt het CVOM bereiken op telefoonnummer 088-699 6666.

Hoger beroep tegen beslissing van kantonrechter

Bent u het ook niet eens met de beslissing van de kantonrechter, dan kunt u hiertegen nog in hoger beroep bij het gerechtshof Leeuwarden.


Proefverlof

Geplaatst op: 12 december 2013

Een proefverlof betekent dat gedetineerden in aanloop naar hun vrijlating zich een aantal keren op proef in de maatschappij mogen bewegen. Dit met het idee dat zij stapsgewijs wennen aan het leven buiten de gevangenis, zodat ze beter reïntegreren in de maatschappij. Vaak brengen gedetineerden hun proefverlof door bij familie of bekenden, maar het kan ook gaan om een zelfstandig verlof. Zij doen tijdens het verlof dagelijkse dingen, maar kunnen ook voorbereidingen treffen op hun terugkeer door een huis te huren. Er zijn diverse soorten verlof, die verschillen in lengte en regime.

Proefverlof TBS

Een bekend proefverlof is dat van gedetineerden met tbs. Dit vindt doorgaans onder strikte voorwaarden, bijvoorbeeld permanente begeleiding, plaats.

Incidenteel verlof

Verder bestaat het 24 uur durend incidenteel verlof, waarop gedetineerden beroep doen als bijvoorbeeld een familielid overlijdt. Ook strafonderbreking is een (andere variant) van een kortdurende verlof om bijzondere redenen.

Algemeen verlof

Het algemeen verlof kunnen alle gedetineerden in aanloop naar hun vrijlating aanvragen.

Proefverlof aanvragen

De eerste beslissing over een verzoek voor algemeen verlof ligt bij de directeur van de betreffende gevangenis of andere inrichting. De directeur dient op de aanvraag van een gedetineerde te beslissen. Indien het verzoek wordt afgewezen kan de gedetineerden tegen deze beslissing in beroep gaan bij de zogeheten beklagcommissie. Tegen de beslissing van de beklagcommissie staat weer beroep open bij de Raad voor Strafrechttoepassing en jeugdbescherming, de hoogste en laatste instantie op dit gebied. 


Rechten verdachte na dagvaarding voor zitting strafzaak

Geplaatst op: 09 december 2013

De rechten van de verdachten die zijn gedagvaard om te verschijnen bij de kantonrechter, politierechter of de meervoudige strafkamer van de rechtbank staan vermeld op de achterzijde van de dagvaarding. Het is altijd verstandig om deze goed door te lezen. Wij zullen de belangrijkste rechten hieronder bespreken.

Lees meer >


Politierechter

Geplaatst op: 30 november 2013

De politierechter is de enkelvoudige rechter bij de rechtbank voor de minder zware en niet ingewikkelde strafzaken. In de meeste gevallen gaat het echter wel om misdrijven die door de politierechter worden behandeld. Overtredingen worden afgedaan door de kantonrechter. In sommige gevallen kan de politierechter ook overtredingen behandelen, wanneer deze gelijktijdig met andere feiten op de tenlastelegging staan vermeld.

Onmiddellijk uitspraak politierechter

De politierechter doet altijd onmiddellijk na afloop van de behandeling ter terechtzitting uitspraak. U weet dus meteen of u wordt veroordeeld, en welke straf u krijgt.

Maximumstraf bij politierechter

De straffen die de politierechter kan opleggen zijn bij wet beperkt. Als u wordt gedagvaard om bij de politierechter te verschijnen, weet u al zeker dat u nooit voor langere tijd de gevangenis in zult moeten. De politierechter kan slechts een gevangenisstraf van maximaal 12 maanden opleggen.


Dagvaarding

Geplaatst op: 30 november 2013

De dagvaarding is de oproeping voor de zitting waarop de verdachte moet verschijnen. Het kan gaan om een dagvaarding voor een zitting bij de kantonrechter, de politierechter, de meervoudige strafkamer van de rechtbank, en het gerechtshof.

Dag en tijdstip zitting op dagvaarding

Op de dagvaarding staat de dag en het tijdstip vermeld waarop de zitting plaatsvindt. Het is belangrijk dat u wel ter terechtzitting verschijnt zodat u zelf verweer kunt voeren. De ervaring leert dat verdachten die ter terechtzitting verschijnen een lagere straf krijgen.

Bent u verhinderd voor de zitting, dan moet u schriftelijk uitstel vragen. Het moet dan wel gaan om goede redenen. Als u vraagt om uitstel, moet u dit goed motiveren en met bewijsstukken onderbouwen. Bel vooraf altijd naar de rechtbank om te informeren of het uitstel wordt gehonoreerd.

Tenlastelegging op dagvaarding

Op de dagvaarding staat verder de tenlastelegging vermeld. De tenlastelegging is de omschrijving van de feiten waarvan u wordt verdacht. De tenlastelegging is afgeleid van de delictsomschrijvingen zoals die staan vermeld in het wetboek van strafrecht. Daardoor is de tenlastelegging voor leken niet altijd even gemakkelijk te lezen en te begrijpen.

Achterzijde dagvaarding

Op de achterzijde van de dagvaarding vindt u een overzicht van de rechten die u als verdachte hebt. Lees deze altijd goed door!

U leest hier onder andere hoe u getuigen kunt laten oproepen door de officier van justitie, en wat de termijnen zijn voor het doorgeven van deze getuigen.

Ook leest u dat u een advocaat kunt raadplegen en hem kunt vragen u bij te staan tijdens de zitting.

Advocaat nodig?

Indien u een dagvaarding heeft gekregen voor een zitting, is het altijd verstandig om een advocaat te raadplegen die u tijdens de strafzaak kan bijstaan. De advocaat vraagt voor u alle processtukken op, en zal deze met u bespreken, en u voorbereiden op de zitting. Met een gespecialiseerde advocaat haalt u altijd het beste resultaat uit uw zaak.

Wanneer u uw strafzaak bij ons aanmeldt, brengen wij u onmiddellijk in contact met een gespecialiseerde advocaat bij u in de regio. Onze advocaten werken ook pro deo. Komt u in aanmerking voor gesubsidieerde rechtsbijstand, dan hoeft u hoogstens een geringe eigen bijdrage te betalen.


Officierszitting

Geplaatst op: 30 november 2013

Een officierszitting is een zitting bij het parket van de officier van justitie. De officierszitting is een buitengerechtelijke wijze van afdoening van een strafzaak. U komt dan niet bij de rechter, maar slechts bij de officier van justitie. Andere vormen van buitengerechtelijke afdoening van een strafzaak zijn: de strafbeschikking, het transactievoorstel, en sepot.

Andere benamingen voor de officierszitting zijn: OM-zitting, TOM-zitting

Straffen bij officierszitting

Bij de officierszitting krijgt de verdachte een voorstel voor een straf. De verdachte kan de straf accepteren, waardoor de strafzaak tegen de verdachte verder eindigt, maar de verdachte kan ook de voorgestelde straf weigeren. In dat laatste geval kan de verdachte later worden gedagvaard om te verschijnen met de politierechter.

Doorgaans zijn de straffen die worden voorgesteld tijdens een officierszitting lager dan de straf die de rechter zou opleggen. Dit is echter niet altijd het geval. De straffen bij een officierszitting zijn niet altijd lager. U moet dus voorzichtig zijn om niet te snel de voorgestelde straf te accepteren. Rechtsbijstand van een advocaat tijdens een officierszitting is daarom wel aan te bevelen.

Wel is het zo dat de officier van justitie niet zelfstandig gevangenisstraf kan opleggen of voorstellen. De straffen bij de officierszitting zijn beperkt tot een geldboete, een werkstraf, en/of het opleggen van de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij.

Advocaat nodig?

Over het algemeen gaat het bij officierszittingen om de kleinere, en lichtere strafzaken. Toch is de rechtsbijstand van een gespecialiseerde advocaat altijd wel aan te bevelen. Vaak komt het voor dat de officier van justitie via een officierszitting een verdachte een straf probeert op te leggen, terwijl er nauwelijk bewijzen in het dossier zitten, zodat eigenlijk sepot had moeten volgen. De advocaat gaat dat voor u na.

Ook weet de advocaat wat in vergelijking tot andere zaken een redelijke straf is. Tijdens de officierszitting kan de advocaat hier direct op anticiperen, en zo nodig met de officier van justitie onderhandelen over de straf.

Onze advocaten werken allemaal ook pro deo. Een pro deo advocaat ontvangt een vergoeding voor de rechtsbijstand van de Staat. U hoeft dan alleen nog een beperkte eigen bijdrage te betalen, die u vaak nog terug kunt krijgen via de bijzondere bijstand. Komt u niet in aanmerking voor een pro deo advocaat, dan kunnen onze advocaten de zaak op betalende basis aannemen. Met de advocaten binnen ons netwerk hebben wij speciale prijsafspraken gemaakt waardoor u deskundige rechtsbijstand krijgt, zonder dat u daar veel voor hoeft te betalen. En belangrijk is ook dat u bij vrijspraak of sepot recht hebt op volledige vergoeding van alle kosten van rechtsbijstand. Deskundige rechtsbijstand van een advocaat, is dus altijd de moeite waard!


Ontzegging rijbevoegdheid (OBM)

Geplaatst op: 12 november 2013

Een ontzegging van de rijbevoegdheid, ook wel rijontzegging genoemd, wordt door de rechter opgelegd als bijkomende straf. De ontzegging van de rijbevoegdheid kan tegenwoordig ook buitengerechtelijke worden opgelegd, via een strafbeschikking, nadat de verdachte eerst door de officier van justitie wordt gehoord. Er komt dan een hoorzitting bij de officier van justitie alwaar een voorstel wordt gedaan voor de afdoening van de strafzaak.

Ontzegging rijbevoegdheid in de wet

De ontzegging van de rijbevoegdheid is geregeld in de Wegenverkeerswet (WVW ’94). In de artikelen 179 t/m 180 WVW wordt bepaald voor welke feiten een ontzegging van de rijbevoegdheid kan worden opgelegd, en wat de maximale duur van de rijontzegging is.

Artikel 179

1. Bij veroordeling van de bestuurder van een motorrijtuig wegens overtreding van de artikelen 6, 7, eerste lid,   8, 9, 162, derde lid, of 163, tweede, zesde, achtste of negende lid, kan hem de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor ten hoogste vijf jaren worden ontzegd.
2. Bij veroordeling van de bestuurder van een motorrijtuig wegens overtreding van de artikelen 5, 10, eerste lid,   12, eerste lid, 41, eerste lid, 51, eerste lid, 61, 74 of 114, dan wel van de eigenaar of houder van een motorrijtuig of een aanhangwagen wegens overtreding van artikel 165, eerste lid, of artikel 166, eerste lid, kan hem de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor ten hoogste twee jaren worden ontzegd.
3. Bij veroordeling van de bestuurder van een motorrijtuig wegens overtreding van het bepaalde krachtens deze wet kan hem in die gevallen, waarin dit bij algemene maatregel van bestuur is bepaald, de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor ten hoogste twee jaren worden ontzegd.
4. Indien tijdens het plegen van een der strafbare feiten in het eerste lid genoemd, nog geen vijf jaren zijn verlopen na het einde van de tijdsduur waarvoor bij een vroegere onherroepelijke veroordeling wegens een van die strafbare feiten de betrokkene de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen is ontzegd, kan hem die bevoegdheid voor ten hoogste tien jaren worden ontzegd.
5.Indien tijdens het plegen van een der strafbare feiten in het tweede lid genoemd of krachtens deze wet aangewezen, nog geen twee jaren zijn verlopen na het einde van de tijdsduur waarvoor bij een vroegere onherroepelijke veroordeling wegens een van die strafbare feiten of wegens een der in het eerste lid bedoelde strafbare feiten de betrokkene de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen is ontzegd, kan hem die bevoegdheid voor ten hoogste vier jaren worden ontzegd.
6. Bij het opleggen van de bijkomende straf, bedoeld in het eerste tot en met het vijfde lid, wordt de tijd gedurende welke het rijbewijs van de veroordeelde ingevolge   artikel 164 vóór het tijdstip waarop de bijkomende straf ingaat, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van die straf geheel in mindering gebracht.
7. Voor de toepassing van dit artikel wordt met de bestuurder van een motorrijtuig gelijkgesteld degene die overeenkomstig de in   artikel 1, eerste lid, onderdeel n, bedoelde voorwaarde geacht wordt het motorrijtuig onder onmiddellijk toezicht van de bestuurder te besturen.
8. Voor de toepassing van het zesde lid wordt onder rijbewijs mede verstaan een rijbewijs, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland, waarvan de houder in Nederland woonachtig is.
9. Voor de toepassing van dit artikel wordt een strafbeschikking met een veroordeling gelijkgesteld.
10. Voor de toepassing van het vierde onderscheidenlijk het vijfde lid, wordt onder vroegere onherroepelijke veroordeling mede verstaan een vroegere onherroepelijke veroordeling door een strafrechter in een andere lidstaat van de Europese Unie wegens feiten soortgelijk aan de feiten, bedoeld in het vierde onderscheidenlijk het vijfde lid.

Artikel 179a

1. Bij veroordeling wegens een der in de artikelen 287 of   289 van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijven kan de schuldige die het feit heeft gepleegd met een motorrijtuig dat hij ten tijde van het feit bestuurde of deed besturen, de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor ten hoogste tien jaren worden ontzegd.
2. Bij veroordeling wegens een der in de  artikelen 285, 301, 302 of 303 van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijven kan de schuldige die het feit heeft gepleegd met een motorrijtuig dat hij ten tijde van het feit bestuurde of deed besturen, de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor ten hoogste vijf jaren worden ontzegd.
3. Voor de toepassing van het tweede lid wordt een strafbeschikking met een veroordeling gelijkgesteld.

Artikel 180

1. Voor wat betreft de bijkomende straf van ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen is   artikel 557, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering op rechterlijke uitspraken niet van toepassing. Een strafbeschikking houdende deze bijkomende straf is in zoverre eerst voor tenuitvoerlegging vatbaar als geen verzet meer kan worden gedaan.
2. De rechterlijke uitspraak of strafbeschikking is voor wat betreft de bijkomende straf niet voor tenuitvoerlegging vatbaar, zolang de termijn waarvoor de veroordeelde bij een andere rechterlijke uitspraak of strafbeschikking de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen is ontzegd, nog niet is verstreken.
3. Indien de rechterlijke uitspraak of strafbeschikking voor wat betreft de bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, geschiedt de tenuitvoerlegging niet dan nadat aan de veroordeelde in persoon een schrijven is uitgereikt, volgens de artikelen 587 en 588 van het Wetboek van Strafvordering, waarin het tijdstip van ingang en de duur van de ontzegging, de verplichting tot inlevering van het rijbewijs uiterlijk op dat tijdstip, alsmede het gevolg van niet tijdige inlevering worden medegedeeld.
4. De houder van een rijbewijs is, tenzij het is ingevorderd en niet is teruggegeven, verplicht dat rijbewijs in te leveren op het parket van het openbaar ministerie vanwaar hij het schrijven, bedoeld in het derde lid, heeft ontvangen, uiterlijk op het tijdstip van ingang van de ontzegging.
5. Teruggave vindt plaats zodra de termijn van de ontzegging is verstreken. Geen teruggave vindt plaats ten aanzien van het rijbewijs of de rijbewijzen waarvan ingevolge een der artikelen 130, tweede lid, of 164 de overgifte is gevorderd, waarvan ingevolge de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften de inlevering is gevorderd, ten aanzien waarvan ingevolge een der artikelen 120, derde lid, 124, vierde lid, 131, tweede lid, onderdeel b, 132, vijfde lid, 132b, tweede lid, 134, vierde lid, of180, derde lid, een verplichting tot inlevering bestaat. De officier van justitie geleidt in deze gevallen het rijbewijs of de rijbewijzen door naar degene bij wie de houder dat rijbewijs of die rijbewijzen had dienen in te leveren. Indien het rijbewijs op grond van artikel 123b ongeldig is dan wel indien een aantekening is geplaatst als bedoeld in dat artikel, geleidt de officier van justitie het rijbewijs of de rijbewijzen door naar de Dienst Wegverkeer.
6. De termijn van ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen wordt van rechtswege verlengd met het aantal dagen dat is verstreken tussen het tijdstip waarop het rijbewijs ingevolge het vierde lid had moeten worden ingeleverd en het tijdstip waarop nadien die inlevering heeft plaatsgevonden.
7. De termijn van de ontzegging wordt voorts verlengd met de tijd dat de veroordeelde gedurende de ontzegging rechtens zijn vrijheid is ontnomen.
8. Voor de toepassing van het derde, vierde, vijfde en zesde lid wordt onder rijbewijs mede verstaan een rijbewijs, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland, waarvan de houder in Nederland woonachtig is.

Ontzegging rijbevoegdheid via strafbeschikking

Bij strafbeschikking kan de ontzegging van de rijbevoedheid aan de verdachte als hoofdstraf worden opgelegd. Tijdens de OM-zitting moet de verdachte voor het uitvaardigen van de strafbeschikking worden gehoord en moet hij zich bereid verklaren aan de rijontzegging te voldoen. Tijdens het horen kan met de verdachte worden afgesproken op welke dag de ontzegging van de rijbevoegdheid zal ingaan.

Ontzegging rijbevoegdheid via rechter

In de meeste gevallen wordt de ontzegging van de rijbevoegdheid als bijkomende straf naast een geldboete, werkstraf of gevangenisstraf opgelegd door de rechter. Of er een ontzegging van de rijbevoegdheid door de rechter wordt opgelegd, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Feiten bij ontzegging rijbevoegdheid

De ontzegging van de rijbevoegdheid kan niet voor alle feiten worden opgelegd. Zo is het de rechter niet toegestaan een ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen bij rijden zonder rijbewijs.

De gevallen waarbij de rechter of via een strafbeschikking een ontzegging van de rijbevoegdheid kan worden opgelegd staan vermeld in de artikelen 179 en 180 WVW. Het gaat o.a. om:

  • Gevaar op de weg veroorzaken (art. 5 WVW)
  • Verkeersongeval door schuld (art 6. WVW)
  • Verlaten plaats ongeval (art. 7 WVW)
  • Rijden onder invloed (art. 8 WVW)
  • Besturen motorrijtuig tijdens ontzegging/ongeldig verklaring rijbewijs (art. 9 WVW)
  • Straatrace/wedstrijd (art. 10 WVW)
  • Niet opvolgen aanwijzing (art. 12 WVW)

Verder kan een ontzegging van de rijbevoegdheid worden opgelegd voor moord, doodslag, (zware) mishandeling, bedreiging indien dit feit is gepleegd met een motorrijtuig.

Rijden tijdens ontzegging rijbevoegdheid

Artikel 9, eerste lid, WVW 1994 bevat het verbod op de weg een motorrijtuig te besturen tijdens een ontzegging van de rijbevoegdheid. Een ontzegging van de rijbevoegdheid betreft een aan de veroordeelde individueel opgelegde verplichting om gedurende een bepaalde tijd geen motorrijtuigen (inclusief bromfietsen, landbouwtrekkers en gehandicaptenvoertuigen voorzien van een motor) te besturen.

Voor een veroordeling wegens het rijden tijdens de ontzegging van de rijbevoegdheid is het wel van belang dat de ingangsdatum van de ontzegging bij de verdachte bekend was. De ingangsdatum wordt meestal wel per aangetekende brief aan de veroordeelde bekend gemaakt. Uit de bewijsmiddelen moet zonder meer blijken dat wordt voldaan aan het delictsbestanddeel ‘weet of redelijkerwijs moet weten’. Het is daarom van belang dat uit het strafdossier blijkt:

− dat de rechter de bijkomende straf heeft opgelegd of de officier van justitie de strafbeschikking heeft uitgevaardigd,
− wat de datum van de uitspraak of uitvaardiging van de strafbeschikking was,
− dat de verdachte reed gedurende de tijd dat hem de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd,
− dat de betrokkene de betekening van de (ingangsdatum van de) hem opgelegde ontzegging6in persoon heeft ontvangen,
− wat de ingangsdatum van de OBM is.

 


Rijbewijs ingevorderd

Geplaatst op: 12 november 2013

Het rijbewijs kan door de politie om verschillende redenen worden ingevorderd. De vraag of u uw rijbewijs terugkrijgt is afhankelijk van de reden waarom het rijbewijs is ingevorderd en uw persoonlijke belangen. De volgende gronden voor invordering van het rijbewijs moeten worden onderscheiden: 

In al deze gevallen kan een bestuurder tevens terechtkomen in de CBR vorderingsprocedure, waarbij het rijbewijs ongeldig wordt verklaard of de geldigheid tijdelijk wordt geschorst.

Brief officier van justitie na ingevorderd rijbewijs

Wanneer uw rijbewijs is ingevorderd, wilt u dit uiteraard zo snel mogelijk terug. Steeds vaker besluit de officier van justitie om het rijbewijs nog voor enkele maanden in te houden. U kunt de beslissing van de officier van justitie beinvloeden, door tijdig een brief te sturen naar het CVOM te Utrecht. U vraagt in de brief om het ingevorderde rijbewijs aan u terug te geven. Het is belangrijk dat u uw verzoek tot teruggave zo goed mogelijk motiveert en – waar mogelijk – met bewijsstukken onderbouwt.

> Voorbeeldbrief na ingevorderd rijbewijs

Klaagschrift na ingevorderd rijbewijs

Wanneer de officier van justitie heeft besloten om het ingevorderde rijbewijs voor langere tijd in te houden, dan kunt u tegen deze beslissing een klaagschrift indienen bij de rechtbank. Het klaagschrift dient, net als de brief, goed te zijn gemotiveerd en met bewijsstukken te zijn onderbouwd. Vaak is het goed om een werkgeversverklaring mee te sturen waaruit volgt dat u uw rijbewijs dringend nodig hebt voor uw werk.

> Bezwaarschrift na ingevorderd rijbewijs
> Bezwaarschrift/klaagschrift na ingevorderd rijbewijs

Procedure ingevorderd rijbewijs 

De procedure na een ingevorderd rijbewijs bestaat uit meerdere onderdelen, die soms ook door elkaar kunnen lopen. U moet telkens goed opletten en in de gaten houden waar u mee bezig bent.

Klaagschriftprocedure

Hebt u een klaagschrift ingediend tegen het uitblijven van een last tot teruggave van het ingevorderde of ingehouden rijbewijs, dan zult u eerst een oproeping krijgen voor een zitting bij de raadkamer van de rechtbank. De rechtbank zal dan beslissen of er redenen zijn om tussentijds het rijbewijs aan u terug te geven.

Zitting rechtbank/officierszitting

Na de raadkamerzitting krijgt u nog een oproeping voor een zitting. Dat kan een zittingbij de rechtbank (vaak: politierechter) zijn, maar u kunt ook een oproeping krijgen voor een officierszitting. Een officierszitting is een buitengerechtelijke wijze van afdoening van de strafzaak. U komt dan niet bij de rechter, maar een officier van justitie of een parketsecretaris doet een voorstel voor een taakstraf en/of ontzegging van de rijbevoegdheid.

CBR Procedure

Naast de strafzaak kan er ook nog een CBR-procedure lopen. Het CBR kan na een melding van de politie besluiten om een bepaalde verkeersmaatregel op te leggen, zoals een alcoholcursus, een onderzoek naar de rijgeschiktheid of een alcoholslotprogramma. In sommige gevallen kan het CBR ook het rijbewijs ongeldig verklaren.

Het kan dus gebeuren dat u uw rijbewijs in de strafzaak terugkrijgt, maar dat het rijbewijs direct naar het CBR wordt gestuurd omdat deze het rijbewijs ongeldig heeft verklaard.

Advocaat nodig?

Wanneer uw rijbewijs is ingevorderd, komt er ineens veel op u af. U wilt natuurlijk het rijbewijs zo snel mogelijk terugkrijgen, maar wat de snelste en beste manier is om uw rijbewijs terug te krijgen verschilt van zaak tot zaak. Een gespecialiseerde advocaat kan u hierin het beste adviseren en begeleiden. De advocaat kan u adviseren wat uw kansen zijn om via een klaagschriftprocedure het ingevorderde rijbewijs terug te krijgen, en wat het beste moment is om het klaagschrift in te dienen. Hierbij houdt de advocaat het overzicht en zal hij anticipereren op de andere procedures die kunnen lopen.

Wilt u direct geholpen worden door een gespecialiseerde advocaat, dan verzoek wij u om het aanmeldformulier nieuwe zaak zo volledig mogelijk in te vullen. Wij sturen dit dan onmiddellijk door naar de advocaat bij u in de regio die dan binnen 24 uur (tijdens werkdagen) contact met u zal opnemen om de zaak verder te bespreken. Het aanmelden van uw zaak via onze website is gratis en geheel vrijblijvend. Uw aanmelding verplicht u dus tot niets. De beslissing om met de advocaat in zee te gaan, kunt u altijd later nog nemen.

 


Uitnodiging verhoor als verdachte

Geplaatst op: 12 november 2013

Steeds vaker komt het voor dat de politie aan de verdachte een uitnodiging verstuurt voor een verhoor als verdachte. Het verhoor vindt dan op het politiebureau plaats op een in de uitnodiging vermelde datum en tijdstip. Het is dan de bedoeling dat u daar verschijnt. Dit is evenwel niet verplicht.

Lees meer >


Valse aangifte

Geplaatst op: 09 november 2013

Het doen van een valse aangifte is strafbaar. Dat is alom bekend. Maar wanneer is de aangifte nu vals? Voor justitie is het niet altijd even makkelijk om te bewijzen dat valselijk aangifte is gedaan. Wordt u beschuldigd van het doen van een valse aangifte, dan is het in ieder geval verstandig om eerst een advocaat te raadplegen.

Valse aangifte in de wet

Het doen van een valse aangifte is strafbaar gesteld in artikel 188 Wetboek van Strafrecht:

“Hij die aangifte of klacht doet dat een strafbaar feit gepleegd is, wetende dat het niet gepleegd is”.

Bewezen moest worden dat de verdachte de aangifte heeft gedaan, terwijl hij wist dat de aangifte niet waar is. Wetende dat, is een van de zwaardere opzetvarianten. De officier van justitie zal echt moeten bewijzen dat de verdachte op het moment van het doen van de aangifte wist dat de aangifte niet waar was.

Vrijspraak en valse aangifte

Het enkele feit dat een verdachte wordt vrijgesproken van een aan hem ten laste gelegd feit, wil niet zeggen dat de aangifte waarop die tenlastelegging is gebaseerd ook valselijk is gedaan. De vrijspraak wil niet meer zeggen dat er onvoldoende wettig en/of overtuigend bewijs bestaat om tot een bewezenverklaring te komen, maar dit betekent niet dat er een valse aangifte is gedaan. Daar is meer voor nodig.

Vaak zien we in zedenzaken dat de verdachte ineens aangifte wil doen van een valse aangifte door de ander, maar dat levert in de praktijk nooit iets op. Hoe vervelend het ook is om valselijk ergens van te worden beschuldigd, is ons advies om in dat soort zaken geen aangifte te doen. Anders is het in het geval dat u kunt bewijzen dat de aangever wist dat die een valse aangifte deed, bijvoorbeeld omdat die dat zo heeft gezegd tegen een kennis of vriend, die bereid is om dit als getuige te bevestigen.

Straffen valse aangifte

Op zich vallen de straffen die zijn gesteld op het doen van een valse aangifte wel mee. De hoogte van de straf is afhankelijk van de ernst van het feit en de omstandigheden van het geval. Wanneer de valse aangifte tot gevolg heeft gehad dat tegenover de ander dwangmiddelen, zoals vrijheidsbeneming, zijn toegepast, dan gaat de straf omhoog.

Van belang is ook wat het (beoogde) voordeel is geweest van de valse aangifte. Heeft de aangifte geleid tot een uitkering van de verzekeringsmaatschappij, of heeft de valse aangifte geleid tot veel persoonlijke of financiele schade van de ander, dan zal de rechter doorgaans ook een hogere straf opleggen.

In beginsel moet u ongeveer rekening houden met een gevangenisstraf van 30 dagen, of een werkstraf van 60 tot 120 uur, afhankelijk van de ernst van de aangifte, uw persoonlijke omstandigheden en de omstandigheden van het geval.

Gevolgen valse aangifte

Naast de straf die u kunt krijgen wegens het doen van een valse aangifte, bent u – bij bewezenverklaring – ook civielrechtelijke aansprakelijk voor eventueel geleden schade. De kosten voor de onnodige politie-inzet hoeft u echter niet (altijd) te betalen. Dit is zo uitgemaakt in de jurisprudentie. Het is belangrijk dat u – ook met het oog op de eventueel civielrechtelijke gevolgen van de valse aangifte – in alle gevallen bij verdenking van het doen van valse aangifte laat bijstaan door een advocaat.

Gespecialiseerde advocaat

Wanneer u uw zaak bij ons aanmeldt, brengen wij u onmiddellijk in contact met een gespecialiseerde advocaat uit ons netwerk. De advocaat zal direct de processtukken opvragen, en u tijdens de zitting bijstaan.

 

 


Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden