085-4865262 (dagelijks 8.00u - 22.00u)

Gevangenhouding

De gevangenhouding is de laatste fase van de voorlopige hechtenis. Een officier van justitie vordert de gevangenhouding wanneer hij wil dat de verdachte na de eerste 17 dagen voorarrest nog langer blijft vastzitten. Of de vordering tot gevangenhouding wordt toegewezen wordt beslist door de raadkamer van de rechtbank. De verdachte wordt eerst op de vordering gehoord, en mag hiertegen verweer voeren. In alle gevallen wordt de verdachte bijgestaan door een advocaat die meestal om afwijzing van de gevangenhouding zal vragen, dan wel om schorsing van de gevangenhouding.

Gevangenhouding in de wet

De gevangenhouding is in de wet geregeld in artikel 65 e.v. Sv.

Artikel 65 – gevangenhouding

1. De rechtbank kan, op de vordering van de officier van justitie, de gevangenhouding bevelen van de verdachte die zich in bewaring bevindt. De verdachte wordt voorafgaand aan het bevel gehoord, tenzij hij schriftelijk heeft verklaard afstand te doen van het recht te worden gehoord. De rechtbank of de voorzitter kan, niettegenstaande een dergelijke verklaring, de medebrenging van de verdachte bevelen. 2. Behoudens het geval van   artikel 66a, eerste lid, kan de rechtbank, ambtshalve of op de vordering van de officier van justitie, na de aanvang van het onderzoek ter zitting de gevangenneming van de verdachte bevelen. Desgeraden hoort de rechtbank deze vooraf; zij is bevoegd te dien einde zijn dagvaarding te gelasten, zo nodig onder bijvoeging van een bevel tot medebrenging. 3. De rechtbank kan eveneens een bevel tot gevangenneming geven, indien dit nodig is om de uitlevering van de verdachte te verkrijgen.

Artikel 66

1. Het bevel tot gevangenneming of gevangenhouding is van kracht gedurende een door de rechtbank te bepalen termijn van ten hoogste negentig dagen, welke ingaat op het ogenblik der tenuitvoerlegging. 2. Wanneer het bevel is gegeven op de terechtzitting, dan wel binnen de krachtens het eerste lid bepaalde termijn het onderzoek is aangevangen, blijft het bevel van kracht totdat zestig dagen na de dag van de einduitspraak zijn verstreken. 3. De termijn gedurende welke het bevel van kracht is, kan door de rechtbank, op de vordering van de officier van justitie, vóór de aanvang van het onderzoek op de terechtzitting ten hoogste tweemaal worden verlengd, met dien verstande dat de duur van het bevel tot gevangenneming of gevangenhouding en de verlengingen daarvan tezamen een periode van negentig dagen niet te boven gaan. De verdachte wordt in de gelegenheid gesteld op de vordering te worden gehoord. In het geval de verdenking een terroristisch misdrijf betreft kan de duur van het bevel tot gevangenneming of gevangenhouding na negentig dagen gedurende ten hoogste twee jaren worden verlengd met periodes die een termijn van negentig dagen niet te boven gaan. De behandeling van een vordering tot verlenging vindt in dat geval in het openbaar plaats. 4. Op bevelen tot verlenging, overeenkomstig het voorgaande lid, zijn de eerste drie leden van dit artikel van overeenkomstige toepassing.

Gevangenhouding – termijnen

De gevangenhouding kan voor maximaal 90 dagen worden opgelegd. De rechtbank kan onmiddellijk bepalen dat de verdachte 90 dagen moet vastzitten, maar de rechtbank kan ook telkens kortere perioden opleggen, zoals telkens een periode van 30 of 14 dagen. De duur van de periode is altijd afhankelijk van de ernst van het feit. De gevangenhouding mag nooit langer duren dan er qua straf voor het feit kan worden opgelegd.

Gevallen gevangenhouding

Gevangenhouding mag alleen worden toegepast voor strafbare feiten waarop naar wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 4 jaar of meer is gesteld. Daarnaast kan de geva genhouding worden opgelegd nog voor enkele specifiek in artikel 67 Sv. genoemde feiten worden opgelegd, zoals bedreging, belaging, mishandeling, vernieling, verduistering, heling. Voor de gevangenhouding gelden in wezen dezeflde eisen als bij de voorlopige hechtenis.

Ernstige bezwaren gevangenhouding

Net als bij de bewaring (het eerste onderdeel van de voorlopige hechtenis) geldt er als voorwaarde voor de gevangenhouding dat er ernstige bezwaren bestaan dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het feit of de feiten waarvan hij verdacht wordt. Ernstige bezwaren is niet hetzelfde als wettig en overtuigend bewijs. Op basis van het dossier moet de rechter het ernstige vermoeden hebben dat de verdachte bij de strafbare feiten is betrokken.vPas bij de inhoudelijke behandeling van de strafzaak gaat het erom dat op basis van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting er voldoende wettig en overtuigend bewijs is. Dan pas worden hoge eisen gesteld aan het bewijs. In de fase van de gevangenhouding wordt betrokkenheid bij een bepaald strafbaar feit dus eerder aangenomen.

Gronden gevangenhouding

Tot slot zijn er voor het toewijzen van de vordering tot gevangenhouding gronden nodig. Artikel 67a Sv. noemt de volgende gronden:

• Ernstig gevaar voor vlucht
• Feit waarop 12 jaar of meer maximum gevangenisstraf is gesteld en het tot maatschappelijke onrust zou leiden wanneer de verdachte in vrijheid zou worden gesteld
• Gevaar voor herhaling van een feit waarop 6 jaar of meer maximum gevangenisstraf staat, of een feit waardoor de gezondheid of veiligheid in gevaar kan worden gebracht of algemeen gevaar voor goederen kan ontstaan
• Eerdere veroordeling van minder dan 5 jaar geleden voor bedreiging, mishandeling, diefstal, verduistering, oplichting, vernieling, of heling
• Onderzoek dat de politie nog moet verrichten, dat mogelijk bij invrijheidstelling van de verdachte zou kunnen worden gefrustreerd of belemmerd

Iemand mag dus niet zomaar in voorlopige hechtenis worden gehouden. Het moet ofwel om ernstige feiten gaan, ofwel kan iemand worden vastgehouden omdat hij vaker soortgelijke feiten heeft gepleegd, of althans op basis van andere factoren (o.a. psychische gesteldheid) er een kans bestaat dat het feit opnieuw wordt gepleegd, of er bestaat een risico op belemmering of frustering van het onderzoek (bijv. door contact met getuigen).

Schorsing van de gevangenhouding

Wanneer de rechtbank besluit om gevangenhouding op te leggen, kan uw advocaat ook voor u de schorsing van de voorlopige hechtenis vragen. De rechter kan de gevangenhouding schorsen wanneer uw persoonlijke belangen zwaarder worden gevonden dan het algemeen belang dat de maatschappij heeft bij langere vrijheidsbeneming. In de kern is de vraag of u voor schorsing in aanmerking komt altijd een afweging van de ernst van het feit, de omstandigheden van het geval, maar ook uw persoonlijke belangen, en in het bijzonder de negatieve gevolgen die een langere vrijheidsbenemning voor u zal hebbem. Wanneer u een verklaring hebt van een werkgever dat ontslag dreigt, of wanneer aangetoond kan worden dat u anders uw woning verliest of wegens andere zeer belangrijke omstandigheden in uw leven, vergroot dat de kans op een schorsing van de gevangenhouding. 

Aan de schorsing kunnen ook voorwaarden worden verbonden zoals een straat- en contactverbod, meldingsplicht bij de politie, huisarrest, etc. De reclassering zal de rechter adviseren of u eventueel geschorst kunt worden onder bepaalde voorwaarden. De rechter zal eerder geneigd zijn om u vrij te laten, wanneer de reclassering dat adviseert.

Advocaat bij gevangenhouding

Iedere verdachte die in voorarrest komt te zitten, heeft recht op de bijstand van een advocaat.  Indien u nog geen eigen advocaat hebt, krijgt u een piketadvocaat toegewezen. Dat is de advocaat die die dag piket heeft. U kunt echter ook een advocaat van uw voorkeur (de voorkeursadvocaat) opgeven. Door de politie wordt vaak gezegd dat u die advocaat dan zelf moet betalen, maar dat is niet (altijd) waar. Wanneer u de auteur van dit artikel opgeeft als advocaat van uw voorkeur, bent u er zeker van dat u wordt bijgestaan door een gespecialiseerde strafrechtadvocaat met jarenlange ervaring.

Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden