085-4865262 (dagelijks 8.00u - 22.00u)

Vergoeding kosten van rechtsbijstand benadeelde partij

Wanneer u als benadeelde partij door een advocaat wordt bijgestaan voor het indienen van een voegingsformulier, is het wel zo prettig wanneer de daarmee gemoeide kosten van rechtsbijstand tevens voor vergoeding in aanmerking zouden komen. Dit is echter niet het geval.
Voor toewijzing van een vordering tot schadevergoeding als bedoeld in art. 51a, eerste lid, Sv komt alleen die schade in aanmerking die rechtstreeks is geleden door het strafbare feit. De kosten van rechtsbijstand zijn niet als zodanige rechtstreekse schade aan te merken (LJN AB1819, Hoge Raad, 29 mei 2001). Dat brengt mee dat dergelijke kosten ook niet in aanmerking kunnen worden genomen bij de oplegging van de in art. 36f, eerste lid, Sr voorziene maatregel (vgl. HR 18 april 2000, NJ 2000, 413).

Proceskostenvergoeding

Wel kan een proceskostenvergoeding worden gevraagd.
Art. 592a Sv draagt de rechter op, indien een benadeelde partij zich in het geding heeft gevoegd, ambtshalve een beslissing te geven over de kosten die door de benadeelde partij en de verdachte zijn gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog zijn te maken. Ook indien de benadeelde partij niet in zijn vordering wordt ontvangen, dient een beslissing op de proceskosten te worden genomen. Dat volgt uit art. 361, eerste lid, Sv.

De parlementaire geschiedenis van de Wet van 23 december 1992 tot aanvulling van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, de Wet voorlopige regeling schadefonds geweldsmisdrijven en andere wetten met voorzieningen ten behoeve van slachtoffers van strafbare feiten, houdt ten aanzien van de vergoeding van de proceskosten ondermeer het volgende in:

“De leden van de D66-fractie vroegen in hoeverre onder de vigeur van het voorgestelde artikel 592a rekening zal worden gehouden met de kosten van bijstand die de benadeelde partij heeft gemaakt. Het antwoord hierop is dat de rechter hiermee, voor zover deze kosten niet onnodig zijn gemaakt, volledig rekening zal moeten houden”.
(Kamerstukken II 1991-1992, 21 345, nr. 9, p. 8)

Aldus heeft de Minister klaarblijkelijk tot uitdrukking gebracht dat de vergoeding van de kosten van rechtsbijstand van een benadeelde partij niet minder volledig behoort te zijn dan in een civiele procedure het geval pleegt te zijn. Een redelijke uitleg van art. 592a Sv brengt dan ook mee dat bij de begroting van de daar bedoelde kosten dezelfde maatstaf wordt gehanteerd als in civiele procedures. Dat houdt in dat ter zake van de kosten als bedoeld in art. 56 Rv een vergoeding wordt toegekend op de voet van het in art. 56 e.v. Rv bepaalde en dat eventuele verdere, aangetoonde kosten van rechtsbijstand met inachtneming van het bepaalde in art. 57, zesde lid, Rv voor vergoeding in aanmerking kunnen komen. (HR 29 mei 2001, NJ 2002, 123)
De wijze waarop de rechter dient te beslissen wie welke proceskosten van de ander dient te vergoeden, schrijft art. 592a Sv niet dwingend voor. In zoverre dient aansluiting te worden gezocht bij het burgerlijk recht.
Ingevolge art. 237 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) geldt dat de partij die bij vonnis in het ongelijk wordt gesteld, in de kosten wordt veroordeeld.

Wordt de vordering van de benadeelde partij geheel of grotendeels toegewezen, dan zal de verdachte in het strafproces als ‘in het ongelijk gestelde’ tot betaling van de proceskosten van de benadeelde partij worden veroordeeld. Bij gedeeltelijke afwijzing van de vordering of indien kosten nodeloos zijn gemaakt, worden de kosten gecompenseerd. Dat wil zeggen dat de rechter in dat geval bepaalt dat ieder de eigen proceskosten draagt, dan wel dat de een slechts een deel van de kosten van de ander behoeft te vergoeden.
Bij gehele afwijzing van de vordering wordt de benadeelde partij in de kosten veroordeeld. In dat geval gaat het alleen om de (niet nodeloos gemaakte) kosten die de verdachte ter afwering van de vordering van de benadeelde partij heeft gemaakt (vgl. art. 241 Rv). Veelal worden die kosten op nihil gesteld bij gebrek aan een nader opgegeven bedrag door de verdediging.

 

De proceskosten worden in een civiele procedure forfaitair vastgesteld. In dat stelsel is er geen recht op vergoeding van daadwerkelijke kosten, indien die hoger zijn dan de forfaitair bepaalde kosten. Er is derhalve ook geen plaats voor toewijzing van die extra kosten in het kader van een civiele vordering van de benadeelde partij in een strafzaak.

Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden