085-4865262 (dagelijks 8.00u - 22.00u)

Lijfsdwang bij ontnemingsvordering

Geplaatst op: 29 september 2013

De het toewijzen van een ontnemingsvordering zal de rechter gelijktijdig de ontnemingsmaatregel opleggen. De ontnemingsmaatregel houdt in dat het CJIB belast is met de incasso van de ontnemingsvordering. Wanneer het CJIB er niet in slaagt om de ontnemingsvordering (tijdig) te incasseren, zal de officier toepassing van lijfsdwang vorderen.

Lijfsdwang bij niet betalen ontnemingsvordering

Lijfsdwang moet niet verward worden met lijfstraffen, zoals dat vroeger gebeurde. Lijfsdwang is niet meer dan vrijheidsbeneming als dwangmiddel om betaling te verkrijgen. Lijfsdwang is in zoverre vergelijkbaar met gijzeling, een andere incassomaatregel die ten dienste staat aan het CJIB om betaling van aan de Staat verschuldigde geldbedragen te bewerkstelligen. Bij de incasso van de geldboete gaat het om gijzeling; bij de ontnemingsvordering gaat het om lijfsdwang.

Lijfsdwang op vordering officier

Lijfsdwang kan alleen door de rechter, op vordering van de officier van justitie worden opgelegd. De rechter die de ontnemingsvordering heeft toegewezen, zal moeten oordelen over de vordering van de officier tot toepassing van lijfsdwang.
U ontvangt een oproeping voor de zitting waar de vordering lijfsdwang wordt behandeld. Het is belangrijk dat u bij deze zitting aanwezig bent, om zo goed mogelijk verweer te kunnen voeren tegen de vordering tot toepassing van lijfsdwang. U hebt slechts een kans om te voorkomen dat u de cel in draait. Daarom adviseren wij u dat u zich tijdens deze zitting laat bijstaan door een gespecialiseerde advocaat. Wanneer u uw zaak bij ons aanmeldt, brengen wij u onmiddellijk in contact met een gespecialiseerde advocaat bij u uit de buurt.

Duur lijfsdwang ontnemingsvordering

De duur van de lijfsdwang is afhankelijk van de hoogte van de ontnemingsvordering. De officier van justitie kan meermaals toepassing van lijfsdwang vorderen, maar de totale duur van de lijfsdwang kan nooit meer dan 3 jaar bedragen. Hoe hoger de ontnemingsvordering, hoe langer de duur van de mogelijke lijfsdwang.

In tabel ziet de duur van de lijfsdwang er als volgt uit:

Restant betalingsverplichting

 1ste vordering

 2de vordering

 3de vordering

 tot € 25.000,-

   120 dagen

 240 dagen

 360 dagen

€ 25.000,- – € 50.000,-

   180 dagen

 360 dagen

 540 dagen

€ 50.000,- – € 500.000,-

   540 dagen

 540 dagen

       *

meer dan € 500,000,-

 1080 dagen

     *

       *

 

Kwijtschelding of vermindering ontnemingsbedrag

Via een zogenaamde art. 577b Sv. verzoek kunt u aan de rechter kwijtschelding of vermindering van het ontnemingsbedrag vragen, bijvoorbeeld omdat u echt niet in staat bent om het opgelegde bedrag te betalen. In het verzoekschrift dient u zo goed mogelijk uw financiele situatie weer te geven en te onderbouwen met bewijsstukken. Uit vaste jurisprudentie is gebleken dat u moet kunnen aantonen dat u in de rest van uw leven niet in staat zult zijn om het ontnemingsbedrag terug te betalen, omdat u bijvoorbeeld als gevolg van blijvende invaliditeit of ziekte niet tot werken in staat bent.
In de praktijk hebben wij echter ook goede ervaringen met een vermindering van het ontnemingsbedrag wanneer u al een redelijk bedrag hebt afgelost, maar wanneer u vanwege uw financiele situatie of door andere omstandigheden niet in staat bent om het volledige ontnemingsbedrag te betalen.

Het is altijd afhankelijk van de omstandigheden van het geval, en het is zeker niet eenvoudig om bij de rechter kwijtschelding of vermindering van het ontnemingsbedrag voor elkaar te krijgen. De kans dat u dat alleen voor elkaar krijgt is niet groot. U doet er verstandig aan om u te laten bijstaan door een gespecialiseerde advocaat die ervaring heeft met het indienen van verzoekschriften ex art. 577b Sb. Indien u uw zaak bij ons aanmeldt, zullen wij u in contact brengen met een advocaat uit ons netwerk.

 > Meer informatie ontnemingsvordering


Vervangende hechtenis

Geplaatst op: 28 september 2013

Vervangende hechtenis kan worden opgelegd bij verschillende straffen en maatregels:

  • Vervangende hechtenis bij geldboete
  • Vervangende hechtenis bij werkstraf
  • Vervangende hechtenis bij schadevergoedingsmaatregel
  • Vervangende hechtenis bij ontnemingsmaatregel

Vervangende hechtenis geldboete

De vervangende hechtenis komt bij een geldboete het vaakst voor. Bij het niet (tijdig) betalen van een geldboete kan de officier van justitie besluiten om de vervangende hechtenis ten uitvoer te leggen. Hier komt verder geen rechter meer aan te pas. De rechter bepaalt in zijn uitspraak dat een geldboete wordt opgelegd, en dat deze bij niet betalen wordt vervangen door een x aantal dagen vervangende hechtenis. Het aantal dagen vervangende hechtenis wordt als volgt berekend:

  • Bij bedragen van € 3,– (art 23, lid 2 Sr.) t/m € 50,–: 1 dag; –
  • Bij bedragen van € 50,– t/m € 1.000,-: bedrag / 50 = aantal dagen; –
  • Bij bedragen van € 1.000,01 t/m € 5.000,–: (bedrag min 1000) / 100) + 20 = aantal dagen; –
  • Bij bedragen van € 5.000,01 t/m € 50.000,–: (bedrag min 5.000) / 200) + 60 = aantal dagen; –
  • Bij bedragen van € 50.000,01 t/m € 74.000,–: (bedrag min 50.000) / 300) + 285 = aantal dagen; –
  • Bij bedragen hoger dan € 74.000,–: 365 dagen.

Bij toepassing van deze formules geldt het volgende: bij bedragen boven € 50,- wordt het aantal dagen naar beneden afgerond op hele dagen.

In tabel ziet de oplegging van vervangende hechtenis bij de geldboete er als volgt uit:

 Omschrijving

 Bedrag

 Aantal hechtenis

 t/m € 1.000,00

Voor iedere € 50,- een dag hechtenis

     €         50,00

       1

     €       100,00

       2

     €       250,00

       5

     €       500,00

      10

 € 1.000,00 – € 5.000,00

voor iedere € 100,00, een dag hechtenis erbij

     €    1.000,00

      20

     €    2.000,00

      30

     €    2.500,00

      35

     €    3.000,00

      40

     €    3.500,00

      45

     €    4.000,00

      50

 € 5.000,00 – € 50.000,00

voor iedere € 200,00, een dag hechtenis erbij

     €    5.000,00

      60

     €    6.000,00

      65

     €    8.000,00

      75

     €  10.000,00

      85

     €  12.000,00

      95

     €  15.000,00

    110

     €  20.000,00

    135

     €  30.000,00

    185

     €  40.000,00

    235

 € 50.000,00 – 74.000,00

Voor iedere € 300,00 een dag hechtenis

     €  50.000,00

    285

     €  60.000,00

    318

     €  74.000,00

    365

 > € 74.0000,00

    365

Vervangende hechtenis bij werkstraf

Ook bij de werkstraf wordt vervangende hechtenis opgelegd voor het geval de werkstraf niet (tijdig) wordt verricht. De rechter bepaalt het aantal dagen vervangende hechtenis gelijk bij de uitspraak. Het aantal dagen vervangende hechtenis is altijd gelijk aan de helft van het aantal uren werkstraf, oftewel voor iedere twee uren werkstraf geldt een dag vervangende hechtenis.

In tabel ziet dit er als volgt uit:

 Aantal uren werkstraf

Aantal dagen vervangende hechtenis

           30

                    15

           40

                    20

           50

                    25

           60

                    30  (1 mnd)

         120

                    60  (2 mnd)

         240

                   120 (4 mnd)

Wanneer de werkstraf niet (tijdig) wordt uitgevoerd, zal de Reclassering de werkstraf retourneren aan het Openbaar Ministerie. De officier van justitie vordert vervolgens tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis, gelijk aan de helft van de nog openstaande uren werkstraf. Dit wordt ook wel de omzettingsbeslissing genoemd. De officier van justitie zet de werkstraf om in vervangende hechtenis. De veroordeelde kan binnen 14 dagen na ontvangst van de kennisgeving tenuitvoerlegging vervangende hechtenis een bezwaarschrift indienen bij de rechter die de werkstraf heeft opgelegd.

> meer over bezwaarschrift tegen tenuitvoerlegging vervangende hechtenis

Vervangende hechtenis schadevergoedingsmaatregel

De vervangende hechtenis die kan worden toegepast bij het niet betalen van de toegekende schadevergoeding aan het slachtoffer (geind vie het CJIB) is een beetje een vreemde eend in de bijt. Juridisch gezien heet de celstraf die op het niet betalen van schadevergoeding vervangende hechtenis, maar het heeft het karakter van gijzeling. Waar normaal gesproken de geldboete komt te vervallen na het uitzitten van de vervangende hechtenis, gebeurt dat niet bij de schadevergoedingsmaatregel. De vervangende hechtenis bij de schadevergoedingsmaatregel is daarom ook eigenlijk puur een dwangmiddel, met het enige verschil dat het slechts eenmalig kan worden toegepast. Daarin lijkt het dan weer op de vervangende hechtenis van de geldboete. Na het uitzitten van de vervangende hechtenis bij de schadevergoedingsmaatregel kan deze niet opnieuw worden toegepast, maar kan het slachtoffer of na cessie de Staat nog wel via de civielrechtelijke weg de incasso voortzetten en bijvoorbeeld beslag leggen op uw uitkering of inboedel.

Net als bij de geldboete kan de officier van justitie zelfstandig besluiten om de vervangende hechtenis ten uitvoer te leggen. Hier komt verder geen rechter meer aan te pas. De rechter bepaalt in zijn uitspraak dat een schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd, en dat deze bij niet betalen deze wordt vervangen door een x aantal dagen vervangende hechtenis. Het aantal dagen vervangende hechtenis wordt als volgt berekend:

  • Bij bedragen van € 3,– (art 23, lid 2 Sr.) t/m € 50,–: 1 dag; –
  • Bij bedragen van € 50,– t/m € 1.000,-: bedrag / 50 = aantal dagen; –
  • Bij bedragen van € 1.000,01 t/m € 5.000,–: (bedrag min 1000) / 100) + 20 = aantal dagen; –
  • Bij bedragen van € 5.000,01 t/m € 50.000,–: (bedrag min 5.000) / 200) + 60 = aantal dagen; –
  • Bij bedragen van € 50.000,01 t/m € 74.000,–: (bedrag min 50.000) / 300) + 285 = aantal dagen; –
  • Bij bedragen hoger dan € 74.000,–: 365 dagen.

Bij toepassing van deze formules geldt het volgende: bij bedragen boven € 50,- wordt het aantal dagen naar beneden afgerond op hele dagen.

In tabel ziet de oplegging van vervangende hechtenis bij de schadevergoedingsmaatregel er als volgt uit:

 Omschrijving

 Bedrag

 Aantal hechtenis

 t/m € 1.000,00

Voor iedere € 50,- een dag hechtenis

     €         50,00

       1

     €       100,00

       2

     €       250,00

       5

     €       500,00

      10

 € 1.000,00 – € 5.000,00

voor iedere € 100,00, een dag hechtenis erbij

     €    1.000,00

      20

     €    2.000,00

      30

     €    2.500,00

      35

     €    3.000,00

      40

     €    3.500,00

      45

     €    4.000,00

      50

 € 5.000,00 – € 50.000,00

voor iedere € 200,00, een dag hechtenis erbij

     €    5.000,00

      60

     €    6.000,00

      65

     €    8.000,00

      75

     €  10.000,00

      85

     €  12.000,00

      95

     €  15.000,00

    110

     €  20.000,00

    135

     €  30.000,00

    185

     €  40.000,00

    235

 € 50.000,00 – 74.000,00

Voor iedere € 300,00 een dag hechtenis

     €  50.000,00

    285

     €  60.000,00

    318

     €  74.000,00

    365

 > € 74.0000,00

    365

Vervangende hechtenis ontnemingsmaatregel

Bij de ontnemingsmaatregel wordt geen vervangende hechtenis opgelegd. Wanneer het opgelegde ontnemingsbedrag niet wordt betaald, kan lijfsdwang worden toegepast. Lijfsdwang is een vorm van gijzeling. De veroordeelde wordt bij het niet tijdig betalen van het opgelegde ontnemingsbedrag in de cel gezet totdat hij het bedrag heeft betaald.

> meer over lijfsdwang bij ontnemingsvordering

Verschil met gijzeling

De vervangende hechtenis verschilt met de gijzeling waar de vervangende hechtenis de initieel opgelegde straf, waaronder de geldboete, wel vervangt, terwijl de gijzeling slechts dient als dwangmiddel om alsnog betaling van de geldboete te bewerkstelligen. Bij gijzeling blijft de geldboete na het uitzitten van de celstraf bestaan, en de gijzeling kan ook herhaald worden toegepast totdat de boete is betaald, terwijl na de toepassing van vervangende hechtenis u volledig van de boete verlost bent.
Er geldt echter een uitzondering hierop: de vervangende hechtenis bij de schadevergoedingsmaatregel werkt feitelijk als een gijzeling. Na het uitzitten van de hechtenis, bijft de betalingsverplichting aan de benadeelde partij bestaan. Het enige verschil is dat u ook bij de schadevergoedingsmaatregel slechts eenmaal in hechtenis kunt worden genomen; de vervangende hechtenis bij de schadevergoedingsmaatregel kan dus niet herhaald worden toegepast.


werkstraf

Geplaatst op: 28 september 2013

De werkstraf houdt in dat u onbetaalde arbeid moet verrichten ten openbare nutte, zoals dat in de wet is geformuleerd. U moet dus werken als straf, zonder dat hier een vergoeding tegenover staat.

Werkstrafprojecten

Er bestaan verschillende soorten werkstrafprojecten. Voorbeelden van werkprojecten zijn het werken in een bejaardentehuis, kringloopbedrijf, sportkantine voetbalclub, afvalruimen. Bespreek altijd met de Reclassering welke projecten u wel als werkstraf kunt en wilt verrichten en welke niet. De Reclassering zal zo goed mogelijk rekening houden met uw persoonlijke omstandigheden en uw eventuele beperkingen, bij het bepalen van het juiste werkstrafproject.

Uitvoering werkstraf

De reclassering houdt in de gaten of de werkstraf juist en tijdig wordt verricht. Voordat u aan de werkstraf begint, hebt u een intakegesprek met de reclassering om de regels die geledne voor de taakstraf te bespreken, alsook afspraken te maken voor de dagen en tijdstippen waarop de werkstraf moet worden gedaan, en het werkproject waar de werkstraf uitgevoerd moet worden. Bij jeugdigen wordt de coordinatie van de werkstraf niet door de (jeugd)reclassering gedaan, maar door de taakstrafcoordinator van de Raad voor de Kinderbescherming.

Termijn uitvoering werkstraf

Volwassenen mogen maximaal een jaar doen voor het verrichten van de werkstraf, welke termijn eenmalig kan worden verlengd wanneer door bijzondere omstandigheden de werkstraf niet eerder verricht kon worden.
Wanneer de taakstraf is overeengekomen tijdens een zogenaamde Taakstrafzitting Openbaar Ministerie (TOM-zitting), ook wel OM-zitting of officierszitting genoemd, dan geldt een maximale termijn van een half jaar, die ook weer in geval van bijzondere omstandigheden eenmalig kan worden verlengd.
Ook voor minderjarigen geldt de termijn van een half jaar, met verlenging tot maximaal een jaar.

N.B. Wij wijzen u erop dat de hiervoor genoemde termijnen in de wet als maximumtermijnen zijn genoemd, maar dat de Reclassering of de taakstrafcoordinator van de Raad voor de Kinderbescherming vaak eisen dat de taakstraf eerder moet worden verricht. U bent niet vrij in het zelf plannen van de taakstraf. Dit gaat in overleg met de Reclassering / Raad voor de kinderbescherming en u moet zoveel mogelijk voorrang geven aan het verrichten van de werkstraf zodat voorkomen wordt dat de taakstraf wordt geretourneerd en de officier van justitie de taakstraf om zal zetten naar vervangende hechtenis.

Bezwaarschrift tegen tenuitvoerlegging vervangende hechtenis

Wanneer de werkstraf in de visie van de Reclassering niet juist of tijdig wordt verricht, zal de Reclassering de werkstraf retourneren aan het Openbaar Ministerie. In een afloopbericht zal de Reclassering vermelden waarom de werkstraf is geretourneerd. Naar aanleiding van het bericht van de Reclassering zal de officier van justitie tenuitvoerlegging vorderen van de vervangende hechtenis gelijk aan de helft van de nog openstaande uren. Bij 80 uur werkstraf zal de officier van justitie 40 dagen vervangende hechtenis bevelen.

De veroordeelde kan tegen de beslissing van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis binnen 14 dagen een bezwaarschrift indienen bij de rechter die de werkstraf heeft opgelegd.

Meer over het bezwaarschrift tegen de beslissing tot tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis leest u bij:

> omzetting werkstraf

 


Omzetting werkstraf

Geplaatst op: 28 september 2013

Wanneer de werkstraf in de ogen van de Reclassering niet goed of tijdig wordt verricht, zal de Reclassering de werkstraf retourneren aan het Openbaar Ministerie. In een zogenaamd afmeldverricht geeft de Reclassering aan waarom de werkstraf niet goed is verricht.

Officier van justitie besluit tot omzetting werkstraf

Wanneer de Reclassering de werkstraf aan het Openbaar Ministerie retourneert, zal de officier van justitie voor de nog openstaande uren vervangende hechtenis ten uitvoer leggen. Dit wordt ook wel omzetting van de werkstraf naar vervangende hechtenis genoemd. Voor iedere 2 uur niet verrichte werkstraf, wordt 1 dag vervangende hechtenis ten uitvoer gelegd.

Bezwaarschrift tegen omzetting werkstraf

Tegen het besluit van de officier van justitie tot omzetting van de werkstraf naar vervangende hechtenis, kunt u binnen 14 dagen na ontvangst van het besluit een bezwaarschrift indienen bij de rechter die de werkstraf heeft opgelegd. Is de werkstraf opgelegd door de politierechter, dan moet u daar het bezwaarschrift indienen.

Het bezwaarschrift tegen de omzetting van de werkstraf moet ter griffie van het gerecht worden ingediend. Van de indiening moet een akte worden opgemaakt.

Naast de eventuele formele verweren met betrekking tot fouten die gemaakt zijn bij het door de officier van justitie genomen besluit tot omzetting van de werkstraf, moet in het bezwaarschrift zo goed mogelijk worden aangegeven waarom de werkstraf niet is verricht, en dat u bereid bent om de werkstraf alsnog op zeer korte termijn te verrichten. Ook uw persoonlijke situatie moet uitgebreid in het bezwaarschrift worden weergegeven, om de rechter ervan te overtuigen dat u nog een tweede kans moet krijgen om de werkstraf (alsnog) te verrichten.

Advocaat ivm bezwaarschrift omzetting werkstraf

U krijgt maar een kans om de rechter ervan te overtuigen dat u nog een tweede kans moet krijgen om de werkstraf te verrichten. Hoger beroep is niet mogelijk. Het is daarom belangrijk dat u in deze procedure wordt bijgestaan door een gespecialiseerde advocaat die precies weet welke verweren er gevoerd kunnen worden om te bewerkstelligen dat u een tweede kans krijgt voor het verrichten van de werkstraf.

Wanneer u uw zaak bij ons aanmeldt, brengen wij u onmiddellijk in contact met een gespecialiseerde advocaat die namens u een bezwaarschrift kan indienen bij de rechtbank en u ook op de zitting zal bijstaan.

 


Voorwaardelijke invrijheidstelling

Geplaatst op: 28 september 2013

De voorwaardelijke invrijheidstelling houdt in dat de verdachte na het uitzitten van 2/3 van zijn straf onder voorwaarden kan vrijkomen. De voorwaardelijke invrijheidstelling geldt voor gevangenisstraffen vanaf 1 jaar. Boven de 1 jaar gaat er 1/3 van de straf af, nadat tenminste 1 jaar van de straf is ondergaan. Bij een gevangenisstraf van 15 maanden, is de v.i. derhalve 1 maand, en moet de veroordeelde 14 maanden gevangenisstraf ondergaan. Vroeger heette dit de vervroegde invrijheidstelling, maar dit is nu vervangen met de komst van de Wet voorwaardelijke invrijheidstelling. Hierna zullen de belangrijkste vragen over de voorwaardelijke invrijheidstelling worden behandeld.

Vroeger: vervroegde invrijheidstelling

Op 1 juli 2008 is de Wet vervroegde invrijheidstelling vervangen door de Wet voorwaardelijke invrijheidstelling. Met de nieuwe wet blijft het zo dat een veroordeelde vroeger op vrije voeten komt, maar gelden er vanaf dat moment voorwaarden waaraan de veroordeelde zich moet houden. Voldoet de veroordeelde niet aan die voorwaarden, dan kan hij of zij weer vast worden gezet.

Voorwaardelijke invrijheidstelling in de wet

De voorwaardelijke invrijheidstelling is in de wet geregeld in art. 15 Wetboek van Strafrecht (Sr.):

Artikel 15 – voorwaardelijke invrijheidstelling

1. De veroordeelde tot vrijheidsstraf van meer dan een jaar en ten hoogste twee jaren, wordt voorwaardelijk in vrijheid gesteld wanneer de vrijheidsbeneming ten minste een jaar heeft geduurd en van het alsdan nog ten uitvoer te leggen gedeelte van de straf eenderde gedeelte is ondergaan.
2. De veroordeelde tot tijdelijke gevangenisstraf van meer dan twee jaren wordt voorwaardelijk in vrijheid gesteld wanneer hij tweederde gedeelte daarvan heeft ondergaan.
3. Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing indien:
a.               de rechter op grond van   artikel 14a heeft bepaald dat een gedeelte van de vrijheidsstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd;
b.               de rechter een last als bedoeld in   artikel 14g, eerste lid, heeft gegeven;
c.               de veroordeelde een vreemdeling is die geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000.
4. Voor de toepassing van het eerste en het tweede lid wordt de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van de uitspraak in verzekering, in voorlopige hechtenis of in detentie in het buitenland ingevolge een Nederlands verzoek om uitlevering is doorgebracht onder de termijn begrepen, tenzij die tijd, met toepassing van artikel 68, eerste lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering, reeds in mindering is gebracht op een andere straf die de veroordeelde heeft ondergaan.
5. Indien de veroordeelde meer dan één vrijheidsstraf heeft te ondergaan, worden deze zo enigszins mogelijk aaneensluitend ten uitvoer gelegd. In dat geval worden geheel onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen vrijheidsstraffen gezamenlijk, met uitzondering van vervangende hechtenis, als één vrijheidsstraf aangemerkt, waarop dit artikel en de   artikelen 15a tot en met 15l van toepassing zijn.
6. De   artikelen 570 en 570a van het Wetboek van Strafvordering zijn van toepassing.
7. In afwijking van het eerste en het tweede lid, kan Onze Minister van Veiligheid en Justitie bepalen dat de voorwaardelijke invrijheidstelling op een eerder tijdstip plaatsvindt in het geval van de tenuitvoerlegging van een in het buitenland opgelegde vrijheidsstraf in Nederland, indien de veroordeelde op dat eerdere tijdstip voorwaardelijk in vrijheid zou zijn gesteld, als de tenuitvoerlegging niet aan Nederland zou zijn overgedragen.

Wanneer geldt de voorwaardelijke invrijheidstelling

De voorwaardelijke invrijheidstelling geldt voor alle gevangenisstraffen vanaf 1 jaar. Er gelden echter wel een aantal uitzonderingen. In de volgende gevallen is de voorwaardelijke invrijheidstelling niet van toepassing:

  • Indien al een gedeelte van de gevangenisstraf voorwaardelijk is opgelegd; dan moet de verdachte het volledige deel van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf worden uitgezeten.
  • Bij een levenslange gevangenisstraf

Berekening datum voorwaardelijke invrijheidstelling

Het is niet altijd eenvoudig om de datum van de voorwaardelijke invrijheidstelling te berekenen. Er gelden een aantal basis uitgangspunten:

  • Wanneer er een gedeeltelijk voorwaardelijke straf is opgelegd dan moet het volledige gedeelte van de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf worden uitgezeten.
  • Is er een gevangenisstraf opgelegd van minder dan 2 jaar, dan gaat er 2/3 deel af van het gedeelte boven de 1 jaar af (boven de 1 jaar hoeft de verdachte dus maar 1/3 deel van zijn straf uit te zitten).
  • Bij een gevangenisstraf van 2 jaar of meer, gaat er 1/3 deel af over de volledige gevangenisstraf (de verdachte hoeft slechts 2/3 deel van zijn totale straf uit te zitten)
  • Wanneer er meerdere gevangenisstraffen zijn opgelegd, dan worden alle straffen bij elkaar opgeteld, en over het totaal de voorwaardelijke invrijheidstelling berekend

Enkele voorbeelden:

– iemand die is veroordeeld tot achttien maanden cel, komt vrij na veertien maanden (12 maanden + 1/3 van 6 maanden)
– iemand die is veroordeeld tot achttien maanden cel, waarvan vier maanden voorwaardelijk, komt niet in aanmerking voor voorwaardelijke invrijheidstelling, en komt vrij na veertien maanden
– iemand die is veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf, komt na zestien maanden vrij (24 maanden – 1/3 van 24 maanden);
– iemand die is veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf, komt na vier jaar vrij (6 jaar – 1/3 van 6 jaar)

VI geldt voor totaal openstaande vrijheidsstraffen
Bij meerdere vrijheidstraffen moeten alle straffen bij elkaar worden opgeteld voor de berekening van de datum waarop iemand voorwaardelijk invrijheid kan worden gesteld.

VI niet van toepassing bij vervangende hechtenis
De eventueel opgelegde vervangende hechtenis in verband met het niet betalen van geldboetes, het niet verrichten van de werkstraf, of het niet betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij, wordt niet in de optelling betrokken, en over het gedeelte van de vervangende hechtenis komt de veroordeelde niet in aanmerking voor voorwaardelijke invrijheidstelling.

Uitzonderingen voorwaardelijke invrijheidstelling

Voorwaardelijke invrijheidstelling is niet van toepassing

  • op gevangenisstraffen tot 1 jaar
  • bij tenuitvoerlegging vervangende hechtenis
  • bij vreemdelingen die niet rechtmatig in Nederland verblijven
  • wanneer een gedeeltelijk voorwaardelijke straf is opgelegd
  • bij minderjarige verdachten

Verder gelden nog enkele gevallen waarin de officier van justitie aan de rechter kan vragen om de voorwaardelijke invrijheidstelling achterwege te laten of uit te stellen. Wanneer dat kan leest u hierna.

Achterwege laten of uitstellen voorwaardelijke invrijheidstelling

In de volgende gevallen kan de officier van justitie aan de rechter vragen om de voorwaardelijke invrijheidstelling achterwege te laten of uit te stellen:

  • als de veroordeelde in een TBS-kliniek zit en langer moet worden verpleegdd
  • als de veroordeelde zich zeer ernstig heeft misdragen tijdens zijn strafperiode;
  • als de veroordeelde zich niet aan voorwaarden wil houden, of als er ondanks de voorwaarden een te groot risico is dat de veroordeelde (ernstige) geweldmisdrijven zal plegen;
  • als de veroordeelde is ontsnapt of een ontsnappingspoging heeft gedaan;

Voorwaarden bij voorwaardelijke invrijheidstelling

De officier van justitie kan verschillende voorwaarden verbinden aan de voorwaardelijke veroordeling. Vaak gaat het om de algemene voorwaarde dat er geen nieuw strafbaar feit mag worden gepleegd, maar er kunnen ook bijzondere voorwaarden worden gesteld aan de invrijheidstelling, zoals verplichte begeleiding door de reclassering, het volgen van cursussen of trainingen, een straat- en contactverbod. In feite kunnen alle bijzondere voorwaarden worden opgelegd die ook gelden bij de voorwaardelijke veroordeling.

Proeftijd bij voorwaardelijke invrijheidstelling

De voorwaarden bij de voorwaardelijke invrijheidstelling gelden gedurende de proeftijd. Deze proeftijd is gelijk aan de duur van het strafrestant, maar bedraagt minimaal 1 jaar. Bij een veroordeling tot een gevangenisstraf van 2 jaar, komt de veroordeelde dus na 16 maanden vrij, en moet hij zich nog gedurende een jaar aan de voorwaarden houden die de officier van justitie stelt. Doet hij dat niet, dan kan de voorwaardelijke straf worden herroepen, en kan het zijn dat hij het restant van zijn straf (8 maanden) alsnog geheel of gedeeltelijk moet uitzitten. Dit bepaalt de rechter uiteindelijk. 
Bij een gevangenisstraf van 6 jaar, geldt dus een proeftijd van 2 jaar!

Schorsing voorwaardelijke invrijheidstelling

De veroordeelde kan alvast – in afwachting tot de zitting bij de rechter – worden aangehouden. De officier van justitie vraagt dan om schorsing van de voorwaardelijke invrijheidstelling. De rechter-commissaris beslist op het verzoek van de officier van justitie.

Advocaat nodig?

Heeft u een advocaat nodig omdat u advies wil over de berekende datum voor voorwaardelijke invrijheidstelling, of omdat de officier de rechter heeft gevraagd om voorwaardelijke invrijheidstelling achterwege te laten of uit te stellen, of vanwege een verzoek tot schorsing van de voorwaardelijke invrijheidstelling?

De advocaten binnen ons netwerk hebben ruime ervaring met de voorwaardelijke invrijheidstelling en kunnen u goed bijstaan bij al uw problemen met de voorwaardelijke invrijheidstelling. Meldt uw zaak bij ons aan, en wij brengen u in contact met een gespecialiseerde advocaat uit ons netwerk.

 

 

 

 

 

 
 

 

 


Ontnemingsvordering

Geplaatst op: 26 september 2013

De ontnemingsvordering is bedoeld om wederrechtelijk verkregen voordeel van een verdachte af te pakken. De ontnemingsvordering is ook wel bekend onder de naam “plukze wetgeving”, afgeleid van het (kaal)plukken van de verdachte.Het gaat bij de ontnemingsvordering erom dat al het geld dat is verdiend met criminele activiteiten wordt afgepakt.

Schatting ontnemingsvordering

De ontnemingsvordering wordt door politie en justitie geschat. De schatting van het ontnemingsbedrag vindt vaak plaats op basis van vaste uitgangspunten, maar ook op basis van de verklaringen van uzelf, als verdachte, en getuigenverklaringen, bijv. over verkopen. Indien bepaalde verklaringen ongunstig zijn, is het van belang dat die getuigen nader aan de tand worden gevoeld over hun verklaringen om zo te proberen het bewijs weggepoetst te krijgen. 

Schatting ontnemingsvordering hennepkwekerij

Ook bij hennepkwekerijen wordt de ontnemingsvordering geschat op basis van vaste uitgangspunten. Deze zijn neergelegd in de BOOM-rapportage “wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht“. In het kort komt deze berekening erop neer dat per oogst een plant 28,2 gram hennep geeft, en dat per gram € 3,28 opbrengst wordt verkregen. De opbrengst  per oogst wordt aldus berekend door de volgende rekensom:

Aantal planten x 28,2 gram x € 3,28 = de geschatte opbrengst

Hierop worden vervolgens nog de kosten van de hennepteelt in mindering gebracht, ook dit weer volgens vaste uitgangspunten. Deze uitgangspunten zijn ook te vinden in de BOOM-rapportage.

Advocaat ontnemingsvordering

Indien de officier jegens u een ontnemingsvordering indient, is het belangrijk dat hier goed verweer tegen wordt gevoerd. Ontnemingsvorderingen kunnen erg ingewikkeld zijn, en er staat vaak veel op het spel. Een ontnemingsvordering kan al gauw oplopen tot enkele tienduizenden euro’s. Een goede verdediging door een gespecialiseerde advocaat is daarom noodzakelijk.

Indien u uw zaak bij ons aanmeldt, brengen wij u in contact met een van de gespecialiseerde advocaten uit ons netwerk. 


Sepot

Geplaatst op: 26 september 2013

Een sepot houdt in dat u niet langer wordt beschouwd als verdachte in een strafzaak. Een sepotbeslissing wordt daarom ook wel een kennisgeving van niet verdere vervolging (k.v.n.v.v.) genoemd.

Betekenis sepot

Sepot betekent letterlijk “het terzijde leggen”. Bij een sepotbeslissing wordt besloten om uw strafzaak terzijde te leggen en u dus niet verder te vervolgen. 

Meestal is er onvoldoende bewijs, maar er kunnen vele redenen zijn voor een sepot. U ontvangt de sepotbeslissing altijd per brief. Deze brief wordt ook wel een sepotbericht genoemd. In de brief wordt niet altijd letterlijk het woord “sepot” gebruikt. Dat hoeft ook niet. Voldoende is wanneer uit de tekst van de brief is af te leiden dat u niet langer wordt vervolgd.  Wanneer u een sepotbericht ontvangt, kunt u aanspraak maken op schadevergoeding, bijv. voor de tijd dat u in voorarrest hebt gezeten. In sommige gevallen kunt u een sepotbericht ook uitlokken.

Sepotgronden

Een strafzaak wordt door de politie of het openbaar ministerie bijvoorbeeld geseponeerd  wanneer er niet voldoende wettig en overtuigend bewijs is, maar ook bij medeschuld van de aangever, en nog verschillende andere gronden. Voor een overzicht van alle sepotgronden verwijzen wij u naar de aanwijzing sepotgronden van het openbaar ministerie.

Sepot door politie

In de meeste gevallen krijgt u een sepotbeslissing van de officier van justitie. In sommige gevallen wordt het sepot door de politie (na overleg met de officier van justitie) afgegeven. Dat heet dan een politiesepot.

Uitlokken sepotbeslisisng

Zolang u geen schriftelijke sepotbeslissing hebt ontvangen, mag u er niet van uitgaan dat de strafzaak is geseponeerd. U kunt in die gevallen dan een sepotbeslissing proberen uit te lokken. Dat kan op meerdere manieren. 

1. een brief aan de politie of de officier van justitie toesturen om te informeren naar de stand van zaken
2. een verzoekschrift indienen bij de rechtbank ex. artikel 36 Sv om de rechtbank te vragen te bepalen dat de strafzaak eindigt.
3. een verzoek indienen bij de rechter-commissaris om de officier van justitie een termijn te stellen om het onderzoek af te ronden.

Als u dat wil, adviseren wij u uw zaak bij ons aan te melden zodat wij u in contact kunnen brengen met een gespecialiseerde advocaat. In veel gevallen kan de rechtsbijstand voor u uiteindelijk gratis worden verleend omdat bij een sepot u recht hebt op een vergoeding van de kosten van rechtsbijstand.

Schadevergoeding na sepot

Wanneer uw strafzaak is geseponeerd, hebt u recht op schadevergoeding. Ook hiervoor kunt u uw zaak bij ons aanmelden. U kunt uw verzoek tot schadevergoeding indienen via de website www.schadevergoedingnavrijspraak.nl. Hier leest u ook voor welke schadeposten u vergoeding kunt vragen en hoe de verdere procedure verloopt.

 

 


Voorwaardelijke straf

Geplaatst op: 26 september 2013

Een voorwaardelijke straf houdt in dat de straf wel wordt opgelegd, maar dat deze niet direct ten uitvoer wordt gelegd. Aan de voorwaardelijke straf is altijd de algeme voorwaarden verbonden dat de verdachte geen nieuw strafbaar feit meer pleegt. Er gelden kunnen ook bijzondere voorwaarden worden opgelegd. 
De voorwaardelijke straf is altijd gekoppeld aan een proeftijd, waarbinnen de algemene en bijzondere voorwaarden gelden.

Algemene voorwaarden

Aan een voorwaardelijke straf is altijd de algemene voorwaarde gekoppeld dat de verdachte gedurende de proeftijd geen nieuw strafbaar feit pleegt. Gebeurt dat wel, dan kan de officier van justitie naast een straf voor het nieuwe feit, ook de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf eisen.
U moet er op bedacht zijn dat geen enkel strafbaar feit mag worden gepleegd. De officier van justitie mag namelijk ook tenuitvoerlegging vorderen voor een totaal ander soort feit dan waarvoor de voorwaardelijke straf is opgelegd. Bijv. wanneer u een voorwaardelijke straf hebt gekregen voor een mishandeling, kan de officier van justitie ook voor het te hard rijden > 30 km/u tenuitvoerlegging vorderen. Over het algemeen gebeurt dat niet in de praktijk; er is minimaal enig verband vereist, maar het is wel toegestaan.

Bijzondere voorwaarden

De rechter kan aan de voorwaardelijke straf ook bijzondere voorwaarden verbinden, zoals

  • de verplichting om zich te houden aan de aanwijzing en voorschriften van de reclassering
  • een straat- en contactverbod
  • elektronisch toezicht
  • behandelverplichting in kliniek of ambulant

Uitleg voorwaardelijke straf

De rechter kan bijvoorbeeld de volgende straf opleggen:

“Een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich moet houden aan de voorschriften en aanwijzingen van de Reclassering Nederland.”

In de praktijk betekent deze straf dat de verdachte 12 maanden de gevangenis in moet, en dat hij daarnaast gedurende twee jaren zich moet houden aan de afspraken met de reclassering, en dat hij diezelfde termijn geen nieuwe strafbare feiten mag plegen, omdat hij anders alsnog 6 maanden gevangenisstraf uit moet gaan zitten.

Wanneer de verdachte gedurende de proeftijd van 2 jaren wordt verdacht van een nieuw strafbaar feit kan de officier van justitie naast een straf voor het nieuwe feit ook tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden vragen.

Datzelfde kan de officier van justitie vragen indien de reclassering aan hem meldt dat de verdachte de afspraken met de reclassering niet nakomt.

Termijn vordering tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft tot uiterlijk drie maanden na het verstrijken van de proeftijd de mogelijkheid om een vordering tot tenuitvoerlegging te doen.

 

  

 


Benadeelde partij

Geplaatst op: 26 september 2013

Bent u slachtoffer van een misdrijf, dan kunt u zich voegen als benadeelde partij in de strafzaak tegen de verdachte. Als benadeelde partij kunt u schadevergoeding vorderen van de verdachte. Dit heet ook wel een vordering benadeelde partij.

U kunt als benadeelde bijvoorbeeld schadevergoeding vorderen voor materiele schade die u hebt opgelopen zoals kapotte kleding, vernielde of beschadigde goederen, reiskostenvergoeding voor aangifte en gesprekken met advocaat of slachtofferhulp.
Ook kunt u als benadeelde partij een vordering indienen voor immateriele schade, ook wel smartengeld genoemd. U vraagt dan een vergoeding voor de pijn en/of letsel dat u hebt opgelopen, of de schrik die u hebt gehad als gevolg van het strafbare feit.

Overige rechten benadeelde partij

Als benadeelde partij hebt u ook nog meer rechten.

Kopie proces-verbaal
U kunt een kopie van het proces-verbaal van de politie opvragen. U krijgt dan alle verklaringen en andere stukken over het misdrijf. U hebt volgens de wet slechts recht op inzage, maar u moet altijd proberen om een kopie van het proces-verbaal te krijgen.

Aanwezigheid zittingen
Als benadeelde partij mag u ook aanwezig zijn bij alle zittingen. Bij volwassen verdachten zijn alle zittingen sowieso openbaar, maar u krijgt dan als benadeelde partij tenminste een schriftelijke mededeling van de datum en het tijdstip waarop de zaak tegen de verdachte wordt behandeld.
Jeugdstrafzaken zijn besloten, maar als benadeelde partij hebt u toch het recht om aanwezig te zijn tijdens de zitting.

Advocaat benadeelde partij
Indien u zich als benadeelde partij wenst te voegen in de strafzaak, is het zeker bij ernstige feiten of meer ingewikkelde schadevorderingen eerst een advocaat te raadplegen. Met de advocaat kunt u dan de mogelijkheden bespreken om een vordering benadeelde partij in te dienen. De advocaat kan ook voor u het proces-verbaal opvragen en u informeren over de bewijzen tegen de verdachte.

Indien u uw zaak bij ons aanmeldt, brengen wij u onmiddellijk in contact met een gespecialiseerde advocaat die u kan bijstaan en adviseren als benadeelde partij in de strafzaak. Onze advocaten zijn allen deskundig en zullen uw belangen zo goed mogelijk behartigen.
Alle advocaten verlenen hun rechtsbijstand ook pro deo (op basis van toevoeging; gesubsidieerde rechtsbijstand. In dat geval worden de kosten van rechtsbijstand (gedeeltelijk) vergoed door de Staat.

Is het een betalende zaak, dan geniet u maximale korting bij aanmelding via deze website. Met alle advocaten binnen ons netwerk hebben wij speciale prijsafspraken gemaakt zodat u zeker nooit te veel betaald voor gespecialiseerde rechtsbijstand.

 

 


Diefstal auto

Geplaatst op: 01 september 2013

Diefstal van een auto komt vaak voor. Voor dit soort feiten moet een verdachte doorgaans bij de politierechter verschijnen. Autodiefstal is, net als andere diefstallen een misdrijf, en heeft gevolgen voor een verklaring omtrent het gedrag (VOG).
Bent u voor de eerste keer aangehouden op verdenking van diefstal van een auto, dan krijgt u vaak een dagvaarding mee voor een zitting bij de politierechter. Bij autodiefstal gaat het altijd om een gekwalificeerde diefstal, te weten diefstal door middel van braak, verbreking of een valse sleutel. 

Omdat deze vorm van diefstallen tot de zwaardere feiten wordt gerekend, is het belangrijk dat u zich direct goed laat voorlichten over uw mogelijkheden door een gespecialiseerde advocaat strafrecht. De advocaat kan u ook ter terechtzitting bij de politierechter bijstaan.

Straffen voor diefstal auto

Over het algemeen krijgt u een diefstal van een auto een werkstraf. Volgens de orientatiepunten die door rechters worden gehanteerd, kan voor een autodiefstal een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 weken worden opgelegd, maar in de praktijk maken we dat niet mee. In de meeste gevallen moet u denken aan een werkstraf van ongeveer 80 uur. 

Een verdachte van autodiefstal krijgt meestal een dagvaarding om bij de politierechter te verschijnen. In sommige gevallen kan ook op een OM-zitting een werkstraf of geldboete worden aangeboden.

Het gaat hier om een simpele autodiefstal, zonder betrokkenheid van anderen. Wanneer u samen met een ander de autodiefstal pleegt, loopt u het risico op een iets hogere straf. Verder is de waarde van de gestolen auto van belang voor de hoogte van de straf. Wanneer er geweld wordt gepleegd bij de autodiefstal gaat de straf fors omhoog. In dat geval gaat het niet meer om autodiefstal, maar om een diefstal met geweld. De ernst en aard van het geweld is dan mede bepalend voor de hoogte van de straf. En bij geweld moet u niet alleen denken aan de overvaller met een wapen. Ook het enkele losrukken nadat u door iemand bent vastgepakt, wordt gezien als een geweldshandeling.

(Andere) strafmaat bepalende factoren zijn:

– waarde vervoermiddel
– bedreiging/geweld voor zover het geen overval of beroving betreft
– teruggave van vervoermiddel mogelijk
– verhaalsmogelijkheid
– samenwerkingsverband
– professionele werkwijze

Onschuldig

In alle gevallen dat u meent onschuldig te zijn, is het uitermate belangrijk dat u wordt bijgestaan door een goede advocaat. De advocaat kan samen met u op basis van het dossier kijken naar de mogelijkheden om een vrijspraak te bepleiten. Wellicht kunnen camerabeelden worden opgevraagd, getuigen worden gehoord, of andere onderzoeken plaatsvinden.

Wanneer u een strafbeschikking krijgt, en meent onschuldig te zijn, moet u de strafbeschikking niet betalen. Het is belangrijk dat u in dat geval binnen 14 dagen verzet instelt. Uw advocaat kan dat voor u doen.

Advocaat autodiefstal

Wanneer u uw zaak bij ons aanmeldt, brengen wij u in contact met een gespecialiseerde advocaat in autodiefstallen.

Alle bij ons netwerk aangesloten advocaten werken ook op basis van pro deo (toevoeging via de Raad voor Rechtsbijstand), waarbij de kosten van rechtsbijstand grotendeels worden betaald door de Staat. Komt u niet in aanmerking voor gesubsidieerde rechtsbijstand, dan hanteren onze advocaten voor u een zeer scherp tarief van € 120,00. Alleen via ons bent u zeker van gespecialiseerde rechtsbijstand, tegen een betaalbaar tarief.

En bij vrijspraak, sepot of ontslag van rechtsvervolging krijgt u bovendien alle kosten van rechtsbijstand vergoed door de Staat. Wij kunnen dan voor u een verzoek indienen.


Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden